Wat is de incidentie en herhaalkans van dysmaturiteit (geboortegewicht onder de 5e percentiel voor de zwangerschapsduur) in het algemeen? Wat is de invloed van dysmaturiteit en andere risicofactoren (hypertensie, lage socio-economische status, niet westerse ethniciteit) in de eerste graviditeit op de incidentie van dysmaturiteit in de tweede graviditeit?

Studie-opzet
Prospectieve landelijke cohort studie.

De studiepopulatie bestond uit 259.481 vrouwen. Hiervan bevielen er 12.943 (5.0%) van een dysmatuur in de eerste graviditeit. Het risico op dysmaturiteit in de tweede graviditeit was sterk verhoogd voor vrouwen met een dysamatuur in de anamnese ten opzichte van andere vrouwen (23% versus 3,4%) (gecorrigeerde Odds Ratio 8.1, 95% betrouwbaarheidsinterval 7,8- 8,5). Alle vrouwen met een dysmatuur in de eerste graviditeit hebben een verhoogd risico op herhaling van dysmaturiteit in de tweede graviditeit behalve vrouwen bij wie de eerste graviditeit werd gecompliceerd door een hypertensieve aandoening en de eerste partus plaatsvond voor 32 weken AD. Het Populatie Attributieve Risico (PAR) van een voorgaande dysmatuur is 22%, dat van etnische en sociaal economische factoren 15%, en het PAR van een hypertensieve aandoening in de eerste graviditeit is 3.7%.

Vrouwen met dysmaturiteit in de eerste graviditeit hebben een sterk verhoogd risico op een dysmatuur in de tweede graviditeit. Er lijkt geen indicatie te bestaan voor echoscopische groeibeoordeling als onderdeel van standaard zwangerschapszorg bij vrouwen die in de eerste zwangerschap een nietdysmatuur kregen vanwege de lage kans op dysmaturiteit in deze groep en omdat er tot op heden geen bewijs is dat een groei-echo de zwangerschapsuitkomst in deze vrouwen verbetert. Herhalingskans van dysmaturiteit is sterk verhoogd voor voor alle vrouwen behalve vrouwen met hypertensie en partus voor 32 weken AD in de eerste graviditeit. Dysmaturiteit in de eerste graviditeit levert een significante bijdrage aan het totale aantal dysmaturen in de tweede graviditeit. Hypertensie in de eerste graviditeit levert slechts een zeer geringe bijdrage aan dysmaturitiet in de tweede graviditeit.