Obstetrische anale sfincterschade (OASI) bij vaginale bevallingen is een ernstige complicatie. Deze Noorse prospectieve dwarsdoorsnedestudie onderzocht het verband tussen OASI en beïnvloedbare factoren in de verloskundige zorg, zoals (‘hands on’) ondersteuning van het foetale caput of perineum, actieve ontwikkeling van de schouders, baringshoudingen, ademhalings- en perstechnieken en bijstimulatie.

Op een door verloskundigen geleide ziekenhuisafdeling kreeg 2,6% van de vrouwen een OASI en 18,9 % had een intact perineum. De onderzoekers includeerden 129 primipare en 628 multipare vrouwen na spontane vaginale baringen met OASI (n = 96) of intact perineum (n = 661). Er waren correcties voor maternale, foetale en obstetrische factoren in de vergelijkingen tussen de meest ernstige uitkomst (OASI) en de optimale uitkomst (intact perineum).

Van de 757 geïncludeerde vrouwen heeft 12,7% OASI en 87,3% een intact perineum. Bij primipare vrouwen zijn deze percentages respectievelijk 47,3% en 52,7%, en bij multipare vrouwen 5,5% en 94,4%. Er is geen verband tussen OASI en persen voor het caput staat, actieve ontwikkeling van de schouders, ondersteuning van het foetale caput of perineum.

Er is verhoogd risico op OASI bij actief persen bij een staand caput vergeleken met uitademen (gecorrigeerd OR: 3.10; 1.75-5.47). Vergeleken met de zittende baringshouding, inclusief hurken en gebruik baarkruk, geeft de knielende baringshouding, inclusief “on all fours”, het laagste risico op OASI (gecorrigeerd OR: 0.15; 0.03-0.70). Er is verhoogd risico bij liggende baringshouding (gecorrigeerd OR: 2.52; 1.04-4.90) en bijstimulatie (> 30 minuten) in de uitdrijvingsfase (OR: 1.93;1,68-15.63).

De onderzoekers bevelen aan de knielende baringshouding te faciliteren en vrouwen te helpen ontspannen bij staand caput zodat het perineum langzaam genoeg kan oprekken. Daarnaast bevelen zij het gebruik van meerdere baringshoudingen aan als dit vrouwen helpt te ontspannen.