Een scenario: een zwangere wordt naar het ziekenhuis verwezen omdat de eerstelijnsverloskundige bezorgd is over de groei van haar ongeboren kind. De verloskundige heeft haar uitgelegd dat bij het beoordelen van de groei, rekening is gehouden met onder andere haar kleine gestalte en haar afkomst. Er is gebruik gemaakt van de geïndividualiseerde curve. Er is systematisch gepalpeerd en deze metingen zijn uitgezet op deze curve, evenals het geschatte gewicht wat door middel van een biometrie-echo is bepaald. Het geschatte gewicht buigt nu af op de geïndividualiseerde curve en wordt onder de P10 geschat. De gynaecoloog kijkt met gefronste wenkbrauwen naar de meegebrachte curve. De biometrie wordt in het ziekenhuis opnieuw gemeten en nu in een andere referentiecurve geplot. De geschatte percentielen spreken elkaar tegen…

We hopen dat zorgverleners gedurende de IRIS-studie openstaan voor geïndividualiseerde curves, die overigens door onze Britse vakgenoten (RCOG) worden geadviseerd in hun evidence-basedrichtlijn die dit in 2103 is uitgebracht. De IRIS-studie kan alleen bruikbare resultaten opleveren als het beleid met betrekking tot diagnostiek en interventies eenduidig is voor zwangeren die deelnemen aan de studie. Meerdere kapiteins op één schip kan, mits zij eenzelfde koers varen. Foetale groeirestrictie moet uit de top drie van oorzaken van perinatale sterfte. Laten we daar samen voor zorgen!