Onderzoek naar het effect van de poortwachtersfunctie
van eerstelijns verloskundigenpraktijken
op de verloskundige zorgverlening in Nederland.

 

 

De aan de LVR-1 deelnemende verloskundigenpraktijken
(N = 415) zijn op basis van de mediane
score (89,5%) van de mate waarin de praktijken
voor de eigen praktijkpopulatie aan het begin
van het zorgtraject de poortwachtersfunctie
verrichten, in twee groepen ingedeeld. Tussen de
obstetrisch gezonde zwangeren (N = 116.058) van
de twee typen praktijken is de kans berekend op
het bereiken van drie zorgsituaties die zich bij een
baring in de extramurale situatie voordoen. Voor
iedere zorgsituatie afzonderlijk is het effect
gecorrigeerd voor vijf kenmerken van de zorgvrager:
pariteit, leeftijd, herkomst, moment van inzorg –
treding en urbanisatiegraad van de woonplaats.

Bij praktijken met een hoge poortwachtersfunctie –
score heeft een zwangere een grotere kans de
baring in de eerstelijn te beginnen (odds ratio (OR)
1,14; 95% BI: 1,11 – 1,18),
ze kiest vaker voor een thuisbevalling (extramuralenatale zorg)
(OR 1,34; 95% BI: 1,31 – 1,38) en
brengt haar kind vaker in de eigen omgeving,
extramuraal, ter wereld (OR 1,26; 95% BI: 1,23 –1,30).

Als het voor Nederland kenmerkende selectieen
verwijzingssysteem van de verloskundige zorg
bij de vraaggestuurde zorgmarkt gehandhaafd
blijft, is het van belang dat de poortwachtersfunctie
van de eerstelijn aan het begin van het
zorgtraject wordt versterkt. Met een hoge poortwachtersfunctie
zal de effectiviteit en de doelmatigheid
van het systeem van selectie en verwijzing
worden vergroot en is de mogelijkheid
voor de a.s. moeder om haar kind thuis, in de
eigen omgeving ter wereld te brengen, voor de
komende decennia veilig gesteld.