Het perspectief van verloskundigen op wat ‘vrouwcentrale zorg’ betekent, is niet eenduidig. In deze Nederlandse studie werden verschillende perspectieven van verloskundigen die ‘vrouwcentraal’ willen werken, onderzocht.

De onderzoekers gebruiken een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Zij selecteren via doelgerichte steekproeftrekking 48 eerstelijns verloskundigen, die varieerden in praktijkgrootte, leeftijd, ervaring, regio, religie en al dan niet zelf moeder zijn.

De respondenten rangschikten 39 stellingen over ‘de vrouw centraal’ van ‘het meest mee oneens’ (-5) tot ‘het meest mee eens’ (5). Daarna nam de onderzoeker een interview af waarin werd doorgevraagd over de stellingen waar de respondent het meest mee instemde of het meest oneens was. De stellingen hadden betrekking op de onderliggende filosofie onder vrouwcentrale zorg, op de interactie tussen vrouw en verloskundige, en op het doel van vrouwcentrale zorg.

Door factoranalyse zijn met elkaar samenhangende antwoorden op de stellingen gecategoriseerd. Dit resulteerde in vier typen verloskundigen: De humane verloskundige werd onderscheiden in twee typen: de ‘filosofische verloskundige’ en de ‘mensenrechten-verloskundige’, die beiden uitgaan van een wederzijdse en respectvolle relatie tussen vrouw en verloskundige en die het zorgproces zien als een interventie.

De ‘filosofische verloskundige’ respecteert de vrouw als authentiek medemens en respecteert haar keuzevrijheid, haar eigenheid en de kennis van haar eigen lichaam en leven. De ‘mensenrechten-verloskundige’ ziet zichzelf als de advocaat van de vrouw, die haar ‘in haar kracht zet’ en opkomt voor haar belangen.

De ‘kwaliteit-van-zorg-verloskundige’ stelt perinatale gezondheidsuitkomsten als de belangrijkste criteria voor de kwaliteit van woman-centred care, die ze wil bereiken door evidence-based werken, counseling en ‘shared-decision making’. De ‘balans verloskundige’ werkt ‘vrouwcentraal’ om voldoening uit haar werk te halen en emotioneel in balans te blijven. Voor haar is de relatie met collega’s met dezelfde visie op zorg en met familie en vrienden heel belangrijk.

In deze geselecteerde studiegroep van verloskundigen vormden de humane verloskundigen de grootste groep. De ‘kwaliteit-van-zorgverloskundigen’ waren jonger dan de humane verloskundigen, hadden minder werkervaring, minder vaak zelf kinderen en een hogere caseload. De ‘mensenrechten-verloskundigen’ zaten qua leeftijd, ervaring en caseload hier tussenin.

De auteurs concluderen dat de humane verloskundige het meest overeenkomt met het concept ‘vrouwcentraal’. Aandacht voor de onderliggende filosofie onder vrouwcentrale zorg en voor de vrouw-verloskundige relatie maar ook bewustzijn van de andere typen verloskundigen zijn belangrijk in de professionele ontwikkeling van de ‘vrouwcentrale’ vroedvrouw.