Early life stress (ELS) is stress op de leeftijd van nul tot ongeveer twaalf jaar, ofwel de leeftijd waarop sexuele rijping begint. Het gaat om persoonlijk bedreigende situaties waarvoor het kind geen coping strategie heeft, bijvoorbeeld misbruik of verwaarlozing.

Het is bekend dat ELS van invloed is op de ontwikkeling van de hersenen. Met als gevolg mogelijk gedrags-, mentale en gezondheidsproblemen op korte en lange termijn. Maternale stress tijdens de zwangerschap draagt bij aan deze effecten op het kind.

Nu blijkt uit dierstudies dat de gevolgen van paternale ELS op het brein epigenetisch kunnen overerven. Bij nakomelingen van vaders die zelf ELS hebben ervaren, werden veranderingen gezien in zowel gedrag als in structuur en functie van de hersenen.

De Finse onderzoekers wilden nagaan of er ook bij mensen een verband is tussen paternale ELS en de vroege ontwikkeling van de hersenen van het kind. Zij gebruikten gegevens van 72 trio’s (vader, moeder, pasgeborene) uit de Finse prospectieve FinnBrain Birth Cohort Study (2011-2015). Paternale ELS werd gemeten met de gevalideerde Trauma and Distress Scale (TADS).

De TADS kent vijf onderdelen: emotionele verwaarlozing, emotionele mishandeling, fysieke verwaarlozing, fysieke mishandeling en seksuele mishandeling. De hersenontwikkeling werd middels MRI-scans geanalyseerd.

Er was een significante relatie tussen (de mate van) paternale ELS en de hersenontwikkeling van het kind, met name de ontwikkeling van het corpus callosum. Ook na correctie voor maternale factoren zoals maternale ELS, sociaal economische status, BMI en depressieve symptomen tijdens de zwangerschap bleef de relatie significant.

Deze uitkomsten wijzen erop dat paternale ELS mogelijk van invloed is op het fenotype van de hersenen van de volgende generatie. Dit kan van belang zijn voor het begrijpen van neuro-psychiatrische problematiek bij kinderen. De onderzoekers bevelen aan om het functioneren van de kinderen uit dit onderzoek te vervolgen.