Vergelijking van de incidentie van eclampsie tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk doet vermoeden dat de incidentie in Nederland tweemaal zo hoog is. Echter, door gebruik van verschillende defiities was dit eerder niet met zekerheid vast te stellen. Een directe vergelijking van de individuele patiëntgegevens laat nog steeds een fors hogere incidentie in Nederland zien. Bij verdere analyse van de casus blijkt dat verschillen in management hier deels een verklaring voor kunnen zijn.

De gegevens van twee landelijke studies (LEMMoN 2004 – 2006; UKOSS 2005-2006) werden gebruikt om een gemeenschappelijke dataset te maken van individuele patiëntgegevens.

Bij gebruik van een uniforme defiitie is de incidentie van eclampsie in Nederland tweemaal hoger ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk (RR 1.,94, 95 % CI 1,6 – 2,4). Het aantal vrouwen met pre-eclampsie voorafgaande aan eclampsie was vergelijkbaar tussen beide landen, evenals het aantal vrouwen dat magnesiumsulfaat kreeg in de hoop een eclampsie te voorkomen. De Nederlandse vrouwen hadden een fors hogere diastolische bloeddruk en kregen daarbij minder anti-hypertensiva ter behandeling van hypertensie. Tevens was er een langer interval tussen eclampsie en de bevalling in Nederland in vergelijking tot het Verenigd Koninkrijk.

Uit deze analyse blijkt dat bij een striktere handhaving van de reeds bestaande protocollen er mogelijk casus van eclampsie voorkomen hadden kunnen worden. Om vast te stellen of de recente toegenomen bewustwording van hypertensieve complicaties en een actiever beleid bij pre-eclampsie hebben geleid tot een daling van de incidentie, dient er opnieuw een landelijke registratie te worden verricht.