In het streven naar betere perinatale uitkomsten neemt het gebruik van de derde-trimesterecho voor het opsporen van late foetale groeivertraging toe. Internationale richtlijnen zijn inconsistent in hun advies hiervoor een of beide van de twee parameters voor diagnostiek te gebruiken: geschat foetaal gewicht (EFW) of abdominale omtrek (AC).

Deze meta-analyse onderzocht de diagnostische accuratesse van de EFW en AC bij de derde-trimesterecho om ‘small-for-gestational age’ (SGA, <P10) en late groeivertraging (EFW <P10 met dopplerafwijkingen of EFW <P3) te detecteren. De onderzoekers includeerden 21 cohortstudies (n = 80.663 foetussen) met groei-echo’s na 32 weken zwangerschapsduur in laag-risicopopulaties. Er vond een sensitiviteits- en specificiteitsanalyse plaats van de EFW en AC plaats als ‘test’ voor SGA en late groeivertraging. Er worden geen voorspellende waarden gerapporteerd.

Van de geïncludeerde foetussen is 8,5% SGA (<P10). Uit de 13 studies die EFW rapporteren blijkt dat EFW <P10 een sensitiviteit van 38% en een specificiteit van 95% heeft voor een SGA-geboortegewicht (<P10). Uit 6 studies die AC rapporteren komen vergelijkbare resultaten: sensitiviteit 35% en specificiteit 97%. De EFW <P10 is accuraat (sensitiviteit 70%, specificiteit 95%) in de diagnostiek van tekenen van groeivertraging. Voor AC is dit niet bekend. De sensitiviteit van EFW en AC neemt toe naarmate de zwangerschapsduur vordert en lijkt optimaal tussen 36 en 37 weken.

De onderzoekers concluderen dat de echoparameters EFW (geschat foetaal gewicht) of AC (abdominale omtrek) een vergelijkbare accuratesse hebben in de diagnostiek van SGA (<P10). De EFW is in vergelijking met de AC de meest accurate parameter voor het vaststellen van foetale groeivertraging, maar groeivertraging is hier gedefinieerd door EFW en heeft dus logischerwijs sterke relatie.

De lage sensitiviteit en hoge specificiteit suggereren dat relatief veel SGA en groeivertragingen gemist worden. De accuratesse van echo’s wordt beter naarmate ze later in het derde timester (en dus dichter bij de uitkomst) worden verricht. De auteurs doen echter geen uitspraak over het standaardiseren van een late derde-trimesterecho bij laag-risicozwangeren.