Ongeveer een derde van de perinatale sterfte treedt in de a-terme periode op bij zwangerschappen die als laag-risico werden beschouwd. Een systematische review en meta-analyse naar het risico op perinatale sterfte bij a-terme zwangerschappen (vanaf 37 weken) includeerde 13 studies (1990 – 2017). Deze omvatten in totaal 15.124.027 zwangerschappen, waarbij 17.830 foetale en 2.348 neonatale sterften optraden.

De kans op foetale sterfte varieert in de studies tussen 1,1 en 3,2 per 1.000 zwangerschappen. De kans op foetale sterfte is per week berekend ten opzichte van de voorgaande week middels een risicoverschil. De kans neemt per week toe met 0,11 per 1.000 zwangerschappen bij 37 weken (95%-BI: 0,07 – 0,15), tot 3,18 bij 42 weken (95%-BI: 1,84 – 4,35). De onderzoekers rapporteren een toename van risico op foetale sterfte tussen 40 en 41 weken van 64%.

Dit betekent dat er onder 1.449 vrouwen bij wie de zwangerschap tot 41 weken duurt één foetus in de laatste week komt te overlijden. Voor een zwangerschapsduur tot 42 weken treft dat één foetus per 604 vrouwen. De kans risico op neonatale sterfte is tussen 38 en 41 weken gelijk, na 41 weken neemt de kans toe (RR: 1,87; 1,07 – 2,86).

Uit sensitiveitsanalyse blijkt bij laag-risico zwangerschappen een vergelijkbare trend over de tijd: het risicoverschil neemt per week toe met 0,12 per 1.000 zwangerschappen bij 38 weken tot 0,88 bij 42 weken (95%-BI: 1,84 – 4,35). Vrouwen van Afrikaanse afkomst hebben 1,5 tot 2 maal hogere kans op foetale sterfte bij iedere zwangerschapsduur.

De auteurs concluderen dat de toename van de kans op foetale sterfte per week in de a-terme periode klein maar significant is en vinden dat zorgverleners vrouwen daar attent op moeten maken. Zorgverleners kunnen vrouwen tot 41 weken geruststellen over de kans op neonatale sterfte.