Gezamenlijke besluitvorming (GB) heeft verband met betere gezondheidsuitkomsten. Er bestaan vragenlijsten, zoals SDM-Q-9, die GB meten in de gezondheidszorg , maar deze hebben volgens de onderzoekers te weinig aandacht voor de autonomie van de vrouw.

Ze meten onvoldoende  in hoeverre de vrouw de mogelijkheid heeft de besluitvorming te leiden, voldoende tijd heeft om te komen tot een beslissing, en in hoeverre haar beslissing gerespecteerd wordt. Ook zijn er in de geboortezorg nog geen gevalideerde GB meetinstrumenten. Het doel van dit onderzoek was om een instrument te ontwikkelen en valideren dat de autonomie en de rol van vrouwen in de besluitvorming in de geboortezorg meet.

De geboortezorg in de provincie British Columbia in Canada kent sinds 1998 verloskundigen die eerstelijns zorg verlenen. Ook nam de aandacht voor de rol van de vrouw toe. Een werkgroep van onderzoekers en vertegenwoordigers van cliënten en disciplines in de geboortezorg verrichtte een dwarsdoorsnede onderzoek over de ervaringen met besluitvorming in de geboortezorg.

De werkgroep nam hierin de door haar ontwikkelde Mother’s Autonomy in Decision Making schaal (MADM) op. Deze bestaat uit 7 vragen op een 6-punts Likertschaal (somscore 6-42). Een hogere score betekent meer autonomie in GB. De eerste 4 vragen zijn gebaseerd op de SDM-Q-9.

In 2014 beantwoorden 1.672 vrouwen de vragenlijst over ervaringen met hun primaire zorgverlener (verloskundige, huisarts, of gynaecoloog) tijdens hun huidige zwangerschap en hun eventuele eerdere zwangerschappen. Vrouwen uit kwetsbare groepen zijn enigszins ondervertegenwoordigd.

De MADM blijkt betrouwbaar en valide in het meten van het concept “autonomie in besluitvorming in de geboortezorg”. De mediane scores (40-41) van de groep vrouwen onder begeleiding van een verloskundige tijdens de zwangerschappen liggen 10 of meer punten hoger dan van vrouwen onder begeleiding van een arts.

Er is een verband tussen meer tijd voor prenatale consulten en hogere scores. De drie groepen zorgverleners verschillen significant in de tijd die ze aan consulten besteden. Zelfs bij korte prenatale afspraken (minder dan 15 minuten) is er een verband tussen zorg door de verloskundige en hogere scores. Een grote meerderheid van de vrouwen (90,8%) vindt het (zeer) belangrijk om regie te hebben in de besluitvorming. Als deze vrouwen ontevreden zijn over de besluitvorming scoren zij zeer laag op de MADM (mediaan 14). Vrouwen onder begeleiding van artsen zijn doorgaans ontevredener over hun betrokkenheid in de besluitvorming.

De onderzoekers verwachten dat de organisatie van de zorg, richtlijnen, vergoedingen en het onderwijs invloed hebben op de prioritering van GB en de daarvoor beschikbare tijd. Zij bevelen aan de MADM in te zetten in evaluatieonderzoek van interventies, van zorg, en van individuele zorgverleners (in opleiding).