Kraamvrouwenkoorts is een oud maar nog niet verdwenen probleemin de verloskunde. Vanaf het midden van de 19e eeuw is dankzij de Hongaarse arts Ignaz Semmelweis het aantal gevallen van kraamvrouwenkoorts afgenomen. Toch werd in 1871 in het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde nog melding gemaakt van een epidemie van 14gevallen bij één Amsterdamse ‘vroedmeester’ (hij begeleidde in die periode 146 bevallingen). De auteur merkt op dat zich bij de twee andere verloskundigen in dezelfde periode geen enkel geval van kraamvrouwenkoorts heeft voorgedaan ‘niettegenstaande een hunner met de verloskundige hulp bij de armen is belast’. In naburige gemeenten deden zich evenmin gevallen van febris puerperalis voor[1]. In dit artikel wordt een soortgelijke, maar gelukkig in omvang kleinere epidemische verheffing beschreven, eveneens gerelateerd aan één verloskundige.