Cardiotocografie (CTG) is een gebruikelijke manier van foetale bewaking tijdens de baring in de tweede lijn. Steeds vaker vindt monitoring van CTG plaats op een centrale plek in de kliniek en niet alleen op de kamer bij de barende vrouw. Zo kan men meerdere bevallende vrouwen tegelijkertijd monitoren.

Deze Australische etnografische studie onderzocht of en op welke wijze gecentraliseerde CTG monitoring invloed heeft op gedrag van zorgverleners. De onderzoekers exploreerden of zorgverleners hun gedrag veranderen na implementatie van gecentraliseerde CTG monitoring.

Het onderzoek vond plaats in een derdelijns ziekenhuis met 5000 geboortes per jaar. In deze kliniek geeft de verloskundige een-op-een begeleiding durante partu. De onderzoekers interviewden 34 verloskundigen en 16 gynaecologen (in opleiding). De interviews vonden twee jaar na implementatie van de gecentraliseerde CTG monitoring plaats.

Er worden verschillende veranderingen in gedrag waargenomen. Door implementatie van gecentraliseerde CTG monitoring voelen gynaecologen zich verantwoordelijk voor elk CTG dat zij zien. Het resultaat is dat zij beslissingen nemen zonder een compleet overzicht van de situatie in de verloskamer en zonder overleg met de vrouw en de verloskundige die de vrouw begeleidt.

Observaties van het CTG op een centrale plek leiden tot ongevraagde inmenging in de zorg. Wanneer de gynaecoloog onverwacht en onaangekondigd de verloskamer binnenkomt leidt dit tot hevige onrust en angst bij de vrouw en tot verlies van zelfvertrouwen en onrust bij de verloskundige.

Verloskundigen merken op dat door het ‘big brother is watching you’-gevoel zij vrouwen bijvoorbeeld minder bewegingsruimte toestaan en dat zij vrouwen overhalen om toestemming te geven voor het plaatsen van een scalp electrode, voor een zo optimaal mogelijke monitoring. De aandacht gaat meer en meer naar het CTG en minder naar directe zorg voor de vrouw.

De auteurs concluderen dat de besluitvorming in de bewaking van de foetale gezondheid verschuift van de vrouw in de verloskamer naar CTG-observaties op een gecentraliseerde plek op de verlosafdeling. Verder onderzoek is nodig naar de invloed van gedragsverandering van zorgverleners door gecentraliseerde CTG-monitoring op veiligheid en kwaliteit van zorg.