Metformine krijgt wegens gebruiksgemak en lage kosten steeds meer plaats in de behandeling van zwangerschapsdiabetes. Het is echter niet bekend wat de lange termijneffecten zijn op kinderen die tijdens de zwangerschap aan metformine zijn blootgesteld.

Deze systematische review omvat 28 studies met de kinderen van in totaal 3.976 vrouwen die na randomisatie een behandeling kregen met metformine of insuline. Uit de meta-analyse blijkt dat neonaten in de metforminegroep een lager geboortegewicht hebben dan in de insulinegroep (n=2.816, gemiddeld verschil: -107,7gram; -182,7-32,7). In de metforminegroep is ook het aantal ‘large for gestational age’ neonaten lager(>P90, n=1.990, OR: 0,78; 0,62-0,99) en zijn er 40% minder macrosome neonaten (>4kg, n=2.239, OR: 0,59; 0,46-0,77).

Op zuigelingenleeftijd (18 maanden-2 jaar) blijken kinderen in de metforminegroep juist zwaarder dan die in de insulinegroep (n=411, gemiddeld verschil: 440gram; 50-830). Deze trend zet zich door tot in de kinderleeftijd (5-9 jaar). Kinderen in de metforminegroep hebben dan een hogere BMI (n=301, gemiddeld verschil: 0,78kg/m2; 0,23-1,33). Dit verschil in gewicht en BMI lijkt vooral verklaard te worden door significant hogere abdominale en viscerale vetvolumes bij kinderen in de metforminegroep.

De resultaten suggereren dat metformine tijdens de foetale en neonatale fase een beter effect heeft op de groei dan insuline. Echter, deze kinderen lijken postnataal sneller te groeien, waardoor zij op latere leeftijd juist zwaarder zijn met een hogere BMI.

Het kleine aantal studies dat kinderen langdurig volgt en de hoge heterogeniteit van de studies(diagnose zwangerschapsdiabetes en dosering van metformine) beperken de betrouwbaarheid van de uitkomsten. De auteurs benadrukken dat afwijkende gewichtstoename op latere leeftijd kan leiden tot metabole en cardiovasculaire ziekten. Zij adviseren dan ook om dit mogelijke effect voor metformine verder te onderzoeken alvorens het breed in te zetten als behandeling voor zwangerschapsdiabetes.