Het komt vaak voor dat onderzoek veel meer tijd kost dan de onderzoeker of deelnemende verloskundige in eerste instantie had verwacht. Een voorbeeld hiervan is het PROMISES-onderzoek dat in 2010 werd gestart door het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). Ruim vier jaar later zijn de onderzoekers nog steeds bezig om de laatste deelneemsters te includeren. Om te onderzoeken waarom het aantal deelneemsters veel lager uitvalt dan bij aanvang werd verwacht, is gedurende het afgelopen jaar een non-respons onderzoek uitgevoerd. In dit artikel beschrijven wij de resultaten die mogelijk van belang zijn voor het plannen en uitvoeren van toekomstig onderzoek op het gebied van verloskunde.

In het PRegnancy Outcomes after Maternity Intervention for Stressful Emotions (PROMISES)-onderzoek wordt onderzocht in hoeverre psychologische behandeling van angst en depressie tijdens de zwangerschap een gunstig effect heeft op moeder en kind. Hiertoe worden vrouwen in het eerste trimester van hun zwangerschap gescreend op angst- en depressieklachten door het invullen van de State and Trait Anxiety Inventory (STAI) en de Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS), beiden bekende en gevalideerde vragenlijsten. Deze screeningsvragenlijsten worden in ruim honderd verloskundepraktijken en ziekenhuizen door heel Nederland uitgedeeld. Wanneer een zwangere vrouw hoog scoort op de angst- en/of depressieklachtenvragenlijsten (screenpositief), wordt zij uitgenodigd voor deelname aan het PROMISES-onderzoek. Wanneer zij besluit deel te nemen wordt zij op basis van het lot ingedeeld in de groep die gedragstherapie ontvangt of de groep die alleen de gebruikelijke zorg ontvangt.

Eerste lijn
Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn er in eerste instantie door de onderzoekers kwalitatieve (semigestructureerde) interviews uitgevoerd met drie verloskundepraktijken met een hoge respons (>50%) en drie met een lage respons (<1%) tijdens het PROMISESonderzoek. Hierbij werd met behulp van een topiclijst nagegaan welke factoren zij noemen waarom de respons in hun praktijk minder of juist meer zou zijn. De resultaten van de zes interviews zijn met elkaar vergeleken (hoge versus lage respons)

Uit de interviews met de praktijken met een lage respons (<1%) kwamen meerdere redenen voor de lage respons naar voren zoals tijdgebrek, geen vragenlijsten meer op voorraad en een overmaat aan aanbod van onderzoeken waar de praktijken aan mee kunnen werken. Verder werd als belangrijk genoemd dat de praktijken vinden dat zij de vragenlijst wel mee geven, maar dat het initiatief tot het invullen en terugsturen bij de vrouwen zelf ligt. Bij de interviews met de praktijken met een hoge respons (>50%) werd genoemd dat de vragenlijst ter plekke (in plaats van thuis) wordt ingevuld, waarna een medewerker van de praktijk de ingevulde vragenlijsten in gesloten enveloppen terugstuurt naar de onderzoekers. Ook was het uitdelen van de vragenlijst onderdeel van de routine-informatieverstrekking en wordt het daardoor niet vergeten. Bovendien wordt er in deze praktijken stelselmatig toelichting gegeven door de verloskundigen bij het uitdelen van de vragenlijsten.

Samenvatting en conclusie
De respons op de screening voor het PROMISES-onderzoek was, in volgorde van afnemend belang, hoger indien:

  • de vragenlijsten in de praktijk worden ingevuld en vervolgens opgestuurd worden door een medewerker van de praktijk;
  • het belang van het onderzoek wordt onderstreept door de verloskundige;
  • de verloskundige de tijd neemt om de cliënte te informeren over de studie, hoewel dit laatste alleen een trend was en niet statistisch significant.