Nagaan wat beter is voor vrouwen met milde zwangerschapsgerelateerde aterme hypertensie: inleiden van de baring of een afwachtend beleid, met het oog op klinische effectiviteit, maternale kwaliteit van leven en kosten.

In oktober 2005-maart 2008 verrichtten wij eenmulticentrisch gerandomiseerde studie in 38 Nederlandse ziekenhuizen. Wij selecteerdenvrouwen met een eenlingzwangerschap in hoofd -ligging bij een amenorroe van 36-41 weken metzwangerschapshypertensie of milde preëclampsie.De primaire uitkomst was een samengesteldeuitkomstmaat voor een slechte maternale conditie, gedefinieerd als maternale mortaliteiten morbiditeit (eclampsie, ‘haemolysis, elevatedliver enzymes, low platelets’(HELLP)-syndroom,longoedeem, trombo-embolische ziekte, abruptioplacentae), ontwikkeling van ernstige hypertensieof proteïnurie, of hemorragie post partum.Secundaire uitkomsten waren de wijze vanbevallen, neonatale conditie, kwaliteit van levenen kosten. Het ging om een ‘intention-to-treat’-benadering.In totaal werden 756 vrouwen gerandomiseerdvoor inleiden (n = 377) of afwachten (n = 379).Maternale of neonatale sterfte en eclampsiekwamen niet voor. De kans op verslechtering vande maternale conditie was na inleiden significantlager dan na afwachten (117 (31%) versus 166(44%); relatief risico (RR): 0,71 (95%-BI: 0,59-0,86; p < 0,001). In de inleidgroep was er eentendens tot het verrichten van minder sectiocaesarea dan in de afwachtgroep: 54 (14%) versus 72 (19%); RR: 0,75 (95%-BI: 0,55-1,04; p = 0,085). De neonatale uitkomst en de mater-nale kwaliteit van leven verschilden niet tussenbeide strategieën. Inleiding van de baring wasgemiddeld 831 euro per patiënt goedkoper.CONCLUSIEInleiden van de baring bij vrouwen met atermezwangerschapshypertensie of milde preëclampsieis geassocieerd met een betere maternale conditieen lagere kosten, zonder extra risico op een sectio caesarea.Zwangerschapshypertensie en preëclampsie compliceren 6-8% van alle zwangerschappen[AJOG 2000; IJGO 1996]. Deze aandoeningenvormen in Nederland de belangrijkste oorzaakvan maternale morbiditeit en mortaliteit[Schuitemaker et al, 1998; Schutte et al, 2008].Vaak is het ziektebeeld mild en wordt de diagnosegesteld in de aterme periode. Soms treden ernstige complicaties op, zoals eclampsie, abrup-tio placentae en het ‘haemolysis, elevated liverenzymes, low platelets’ (HELLP)-syndroom.Wereldwijd is er tot nu geen overeenstemmingover het beste beleid bij zwangeren met dezeaandoeningen. Inleiding van de baring zou ener-zijds maternale complicaties kunnen reduceren,maar anderzijds de kans dat een sectio caesareanodig is, kunnen verhogen [Van Gemund et al,2003; Cammu, 2002; Maslow, 2000]. In Nederlandwerd in 2003 en 2004 samen bij 15.256 vrouwenmet zwangerschapshypertensie of preëclampsiede baring ingeleid, terwijl bij 20.312 vrouwen debaring spontaan begon (bron: PerinataleRegistratie Nederland: www.perinatreg.nl; degegevens zijn niet meteen op de site terug tevinden, maar werden op aanvraag aan ons geleverd).Wij verrichtten een gerandomiseerde studie bijzwangeren met zwangerschapshypertensie ofmilde preëclampsie vanaf 36 weken amenorroe,waarbij wij een strategie van inleiden van debaring vergeleken met een afwachtend beleid.