Op een gemiddelde Nederlandse verloskundige spoedafdeling komen doorlopend patiënten ongepland binnen na telefonische aanmelding. In het telefoongesprek beoordeelt een verpleegkundige of doktersassistente op basis van kennis en persoonlijk inzicht in fysiologie en pathologie van de verloskunde, hoe snel de patiënte moet worden gezien door een medisch deskundige (arts of (klinisch) verloskundige).

De beoordeling van de mate van urgentie en de maximaal acceptabele wachttijd is niet uniform door gebrek aan richtlijnen (1). Tevens is het vaststellen van de mate van urgentie niet inzichtelijk en objectiveerbaar voor patiënt(en), zorgprofessional(s) en management.

Centralisatie van acute verloskundige zorg heeft geleid tot toename van het aantal patiënten per locatie (2). Schaalvergroting en streven naar betere geboorte-uitkomsten vragen om verbetering. Deze verbetering kan worden verkregen door een triagesysteem. Triage is een dynamisch proces waarbij op basis van urgentie de maximaal medisch verantwoorde wachttijd wordt vastgesteld. Juiste prioritering van verloskundige (spoed)zorg geeft een gunstig effect op veiligheid en doelmatigheid van zorg voor zwangere vrouwen en haar ongeboren kind.

Vanuit wetenschappelijke onderzoek bestaat geen onderzoek in telefonische verloskundige triage. De doelstelling van dit onderzoek is consensus bereiken over een landelijk ontwikkelde verloskundig telefonisch triage-richtlijn. Door middel van drie verschillende onderzoeksmethodes en samen met vele zorgprofessionals vanuit tien ziekenhuizen werd dit onderzoek verricht.

Tussentijdse analyses vanuit vier focusgroepen, vier observaties van trainingen en twee digitale expertconsultaties (Delphi-methode) zorgden voor geleidelijke ontwikkeling met input vanuit de praktijk en gebaseerd  op de beroepspraktijk. De betrokken zorgprofessionals zijn klinisch verloskundigen, PA-klinisch verloskundigen, gynaecologen, gynaecologen in opleiding, obstetrie verpleegkundigen, doktersassistentes en ondersteunende collega’s zoals beleidsmedewerkers, ict-specialisten en teammanager.

De Nederlandse Triagewijzer Verloskunde (NTV) (7,8) bestaat uit vijf ingangsklachten (figuur 1), vijf urgentiecategorieën (figuur 2), verschillende indicatoren, steunvragen en een gespreksmodel. Na de tweede ronde van de digitale expertconsultatie werd door 57 (91,9%) zorgprofessionals consensus bereikt. Er werd bevestigd dat de Nederlandse Triagewijzer Verloskunde medisch compleet & correct en gebruiksvriendelijk en goed van design. In totaal vonden 61 (98,4%) zorgprofessionals dat de richtlijn voldoende is om toe te voegen in de dagelijkse praktijk.

Uitkomsten van vervolgonderzoeken over diagnostische validiteit, betrouwbaarheid en de normalisatie van de implementatie van de NTV worden op korte termijn verwacht.

Bij de algemene spoedzorg van ziekenhuizen en huisartsenposten zijn reeds triagesystemen ontwikkeld. Het Manchester triagesystem (MTS), de Emergency Severity Index (ESI), en de richtlijnen van de Nederlandse triage standaard (NTS) worden sinds enkele jaren verplicht gebruikt op de reguliere spoedeisende-hulpafdelingen en huisartsposten in Nederland.

Het systeem zorgt voor prioritering van de zorg wat een gunstig effect heeft op veiligheid, doelmatigheid en kosten van spoedzorg (3). Deze algemene triagesystemen zijn niet bruikbaar op een reguliere verloskunde afdeling. Spoedklachten van verloskundige patiënten zijn specifieker. Ook is binnen verloskunde sprake van twee patiënten: de zwangere en haar ongeboren kind (4).

Figuur 1. Overzicht ingangsklachten NTV (Engeltjes, 2017)

 

Figuur 2. Urgentiebepalingen, maximaal medisch verantwoorde wachttijd en wijze van vervoer (Engeltjes, 2017)

 

  1. Borst de J. & Wiegers T.A. Organisatie van spoedzorg in de verloskundige keten, ZonMW – NIVEL 2010
  2. Franx, A. (2011). Lijn der verwachtingen. Universiteit van Utrecht.
  3. Huibers, L.A.M.J., Giesen, P.H.J., Sloot, S., Veen van M., Ierland van Y. & Moll H.A. Wetenschappelijk onderzoek Nederlands Triagesysteem, I.Q. Healthcare UMC st.Radboud Nijmegen – Erasmuc MC – Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam 2009
  4. De Caluwé R, Machielse P. Triage voor de spoedeisende hulp – Manchester Triage Group. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg 2007
  5. Thijsse E, De Caluwé R, Van der Velden IHM. Aandacht voor triage van obstetrische patiënten. Tijdschrift voor Verloskundigen 2007;31(3):28
  6. Engeltjes, B. Dahrs, H., Noll van der M. et al. Verloskundige triage klaar voor de praktijk. Medisch Contact; 2014;69:1528-1530.
  7. Engeltjes, B., Walinga, R., Van Dijk, C.F.A. et al. Succesvolle implementatie van een telefonisch verloskundige triagesysteem: de Nederlandse Triagewijzer Verloskunde. NTOG: 2019;32:192-195.
  8. Engeltjes, B. (2017). Nederlandse Triagewijzer Verloskunde. Versie 6. Rotterdam.