Tijdens het eerste jaar postpartum ervaren veel vrouwen depressieve klachten en hun partners ervaren ook vaker dan normaal depressieve klachten. Onderzoekers in Hong Kong vergeleken in een RCT het effect van twee cognitieve gedragsinterventies ter preventie van postnatale depressie met standaardverloskundige zorg op depressieve klachten van vrouwen en hun partners in het eerste jaar postpartum.

De 388 deelnemende paren werden random toegewezen aan de interventie voor het paar (n = 134), de interventie voor de vrouw (n = 124) of standaard (verloskundige) zorg (n = 130). De interventie bestond uit een drie uur-durende antenatale groepssessie en twee postnatale telefonische follow-up gesprekken van 30 minuten (2 en 4 weken postpartum). De deelnemers vulden een depressieklachten vragenlijst in, de Edinburgh Postnatal Depression Scale, bij randomisatie, en bij 6 weken, 12 weken en 12 maanden postpartum.

Bij vrouwen heeft 6 weken postpartum de interventie voor het paar een significant positief effect in wat betreft interactie tussen groep en tijd in vergelijking met de interventie voor de vrouw en in vergelijking met de standaard zorg (GLMMs-model; 95%-BI 0.29 – 3.13, p = 0.01). Dit effect houdt geen stand bij 6 en 12 maanden postpartum. Bij de standaardzorg verminderen de depressieve klachten niet. De interventie heeft geen effect bij de partners, mogelijk door hun lagere a priori kans op depressieve klachten.

De onderzoekers concluderen dat een cognitieve gedragsinterventie voor paren effectiever kan zijn in het voorkomen van depressieve klachten bij de vrouw dan een interventie voor de vrouw. Het kortdurende effect is mogelijk te klaren door de beperkte duur en therapeutische elementen van de aangeboden interventie.