Vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van neonatale morbiditeit en mortaliteit. Deze meta-analyse onderzoekt of progesteron bij hoogrisicozwangerschappen de kans op vroeggeboorte en slechte neonatale uitkomsten kan verkleinen.

In de analyse werden 31 gerandomiseerde trials geïncludeerd waarvan individuele patiëntdata beschikbaar zijn. In deze trials wordt vaginaal, oraal of intramusculair toegediende progesteron onderling of met een controlegroep vergeleken op de uitkomsten vroeggeboorte en neonatale morbiditeit en mortaliteit.

De meta-analyse omvat 11.644 vrouwen met 16.185 kinderen. De geïncludeerde vrouwen zijn bij inclusie asymptomatisch en hebben een verhoogd risico op vroeggeboorte (door eerdere vroeggeboorte of een verkorte cervixlengte).

Bij eenlingzwangerschappen treedt vroeggeboorte voor 34 weken minder vaak op wanneer vrouwen progesteron vaginaal (RR 0.78; 0.68-0.90) of oraal (RR 0.60; 0.41-0.90) gebruiken. Voor intramusculaire progesteron geldt eenzelfde trend (RR 0.83; 0.68-1.01).

Het effect van progesteron op vroeggeboorte voor 28 weken of 37 weken is minder robuust. Bij tweelingzwangerschappen reduceert vaginale progesteron de kans op vroeggeboorte voor 34 weken niet (RR 1.01; 0.84-1.20). Hetzelfde geldt voor intramusculaire progesteron in geval van twee- of drielingzwangerschappen (RR 1.04; 0.92-1.18).

Bij meerlingen is de kans op prematuur gebroken vliezen voor 34 weken bij intramusculaire progesteron verhoogd (RR 1.59; 1.15-2.22). Progesteron heeft geen duidelijk effect bij meerlingzwangerschappen zonder bijkomende risicofactoren en vrouwen met een cervix >30mm.

Wat betreft neonatale uitkomsten verkleint vaginale progesteron de kans op laag geboortegewicht (<2500g: RR 0.82; 0.74-0.91 en <1500g: RR 0.70; 0.49-0.99), NICU-opname (RR 0.78; 0.68-0.90), respiratoire distress (RR 0.73; 0.58-0.93) en ademhalingsondersteuning (RR 0.77; 0.61-0.99).  Voor intramusculaire en orale progesteron worden vergelijkbare trends (maar geen statistisch significante effecten) gevonden.

Vaginale progesteron reduceert de kans vroeggeboorte voor 34 weken bij vrouwen met een hoogrisico-eenlingzwangerschap, met name in de subgroep met cervixlengteverkorting. Volgens de auteurs is progesteron ter preventie van vroeggeboorte vooral voor deze groep zinvol. Zij adviseren verder onderzoek naar maternale complicaties.