Centering pregnancy heeft zijn intrede gedaan in de prenatale zorg en wordt positief beoordeeld door zwangere vrouwen. Vanwege het internationaal stijgende sectio percentage en omdat er geen gegevens bekend zijn van de relatie tussen wijze van bevallen en Centering Pregnancy, bestuderen deze onderzoekers een mogelijk verband tussen beide factoren.

Deze Australische retrospectieve cohortstudie vergelijkt modus partus (vaginale baring versus sectio caesarea), borstvoeding en opnameduur van vrouwen bevallen na Centering Pregnancy (interventie groep) met vrouwen bevallen na standaard prenatale zorg (controle groep). Centering Pregnancy bestond uit 6 prenatale twee uur durende groep sessies met 12 zwangeren met gezamenlijke controles en discussie over zwangerschap en bevallingsonderwerpen, gefaciliteerd door een verloskundige. De controlegroep kreeg standaard zorg in eerste en tweede lijn.

De onderzoekers vergeleken uitkomsten van 110 Centering Pregnancy participanten met 330 participanten die standaard prenatale zorg kregen. De participanten werden gematcht op leeftijd, pariteit en zwangerschapsduur. Participanten in de steekproef bevielen van een eenling, waren gemiddeld 28 (SD 5,3) jaar oud waarvan 72,7% primipara en 97,3% beviel à terme. De onderzoekers corrigeerden voor pijnbestrijding met Nitrous Oxide (lachgas), eerdere modus partus en geboortegewicht.

Er werden geen significante verschillen gevonden in sectio caesarea, borstvoeding en opnameduur tussen de interventie en controlegroep. Na correctie werd wel vastgesteld dat de kans op een sectio caesarea significant was geassocieerd met een eerdere sectio [OR 14,8; 4,76-46,05, p < 0,001], nullipariteit [OR 2,7; 1,42-5,28, p 0,003], en standaard prenatale zorg [OR 1,7; 0,95-3,04, p 0,073].

De auteurs concludeerden dat er geen significante verschillen zijn in het aantal vaginale baringen en sectio caesarea na Centering Pregnancy of standaard prenatale zorg. Centering Pregnancy was wel geassocieerd met een verhoogde kans op een vaginale baring bij multiparae.