Het debat over de veiligheid van de thuisbevalling en het dalend percentage thuisbevallingen geven aanleiding om te onderzoeken of er een verband is tussen de keuze van de plaats van bevalling en psychologische factoren gerelateerd aan angst en depressie.

In deze Nederlandse prospectieve studie (DELIVER) onder 2.854 vrouwen die in de eerstelijn onder controle waren tot aan de start van de baring werd gekeken naar de associatie van zwangerschapsgerelateerde angst en angstige of depressieve gemoedstoestand met het (aanpassen van) het plan om thuis of in het ziekenhuis te willen bevallen.

Vrouwen hebben rond 20 weken en 37 weken zwangerschap een vragenlijst ingevuld. Onderdeel van deze vragenlijsten was de vragenlijst Pregnancy Related Anxiety Questionaire-Revised (PRAQ-R) voor zwangerschapsgerelateerde angst en de EuroQol-6D (EQ-6D) voor een angstige of depressieve gemoedstoestand. In beide vragenlijsten werd gevraagd naar de voorgenomen plaats van de baring.

Vrouwen met een hoge PRAQ-R score kozen vaker voor een ziekenhuisbevalling (primipara aOR: 1.92; 1.32-2.81, multipara aOR: 2.08;1.55-2.80). Multipara met een angstige of depressieve gemoedstoestand plannen vaker een ziekenhuisbevalling (aOR: 1.58; 1.20-2.08) of twijfelen waar ze willen bevallen (aOR: 1.99; 1.23-2.99).

Het veranderen van de plaats van bevalling van thuis naar ziekenhuis was bij primipara vrouwen geassocieerd met verhoogde angst en depressiescores rond 37 weken zwangerschap (aOR: 4.17; 1.35-12.89) en bij multipara met zwangerschapsgerelateerde angst rond 20 weken zwangerschap (aOR: 3.9; 1.32-11.61).

Gezien de relatie tussen angst en depressie en voorgenomen plaats van bevalling lijkt het van belang om tijdens de counseling over de plaats van bevalling, depressie en eventuele angsten van de vrouw te bespreken. Bij eventuele problematiek kan een verwijzing voor passende behandeling overwogen worden.