Onlangs overleed een vrouw in een asielzoekerscentrum in Leersum. Zij was samen met haar drie kinderen naar Nederland gekomen vanuit Somalië, om zich te herenigen met haar man die hier al langere tijd verbleef. De vrouw was zwanger. Al enkele weken gaf zij klachten aan, waarvoor een huisarts haar had onderzocht. Er werden geen duidelijke afwijkingen gevonden. De (pijn)klachten namen echter toe op een zaterdagavond. Opnieuw werd om hulp gevraagd. In een actualiteitenprogramma op televisie vertelden andere bewoners van het asielzoekerscentrum dat zij herhaaldelijk gevraagd hadden of iemand naar de vrouw kon komen kijken. Omdat zij geen gehoor kregen hebben ze de vrouw uiteindelijk op een matras in de gang voor de balie gelegd. Zij hoopten dat zij, als gezien werd dat zij werkelijk ziek was, wellicht wel hulp zou krijgen. De bewakers regelden echter geen hulp, waarop één van de bewoners 112 belde. Hierop arriveerde een dokter die de vrouw onderzocht. Deze oordeelde dat er hulp moest komen, maar niet met spoed. Toen na anderhalf uur de ambulance arriveerde was de vrouw verder verzwakt en had veel pijn. Helaas kon het ambulancepersoneel geen hulp meer bieden. De Somalische vrouw overleed op de gang van het asielzoekerscentrum.

In de periode 1993-2005 is de maternale mortaliteitsratio (MMR, sterfte per 100.000 levend geboren kinderen) in Nederland van niet-westerse allochtone vrouwen hoger dan van autochtone vrouwen (MMR 20.7 versus 10.0). Opvallend hierbij is dat de MMR van vrouwen uit Turkije en Marokko gelijk is aan de MMR van autochtone vrouwen, terwijl de MMR van vrouwen uit de Nederlandse Antillen, Suriname en het deel van Afrika onder de Sahara, fors hoger ligt.

Hetzelfde beeld wordt gezien in het Verenigd Koninkrijk waarbij blanke vrouwen een MMR hebben van 11.1 tegenover een sterk verhoogd risico voor vrouwen uit het deel van Afrika onder de Sahara (MMR 62.4, RR 5.6, 95% CI 3.8-8.3), zwarte Caribische vrouwen (MMR 41.4, RR 3.7, 95% CI 1.9-7.3) en vrouwen uit het Midden-Oosten (MMR 15.5, OR 2.9, 95% CI 1.4-6.2). Zwangere asielzoeksters echter hebben in Nederland een nog hoger risico op complicaties tijdens de zwangerschap. Niet alleen ten opzichte van Nederlandse vrouwen, maar ook ten opzichte van vrouwen met een verblijfsvergunning. Uit nog niet gepubliceerde data van de Nederlandse studie naar ernstige maternale morbiditeit (LEMMoN-studie) blijkt dat zwangere asielzoeksters een 5-6 keer hogere kans hebben op levensbedreigende complicaties tijdens de zwangerschap. Onder zwangere Nederlandse vrouwen komen in 6,8 per 1.000 zwangerschappen ernstige complicaties voor, in vergelijking met 8,4 per 1.000 zwangerschappen bij allochtone vrouwen. Dit is zelfs 31 per 1.000 zwangerschappen bij asielzoeksters.