Dat er in Nederland nog geen onderzoek was gedaan naar obstetrisch geweld verbaasde verloskundige en filosoof Rodante van der Waal. Het wás er immer wel, wist ze uit eigen ervaring. Ze besloot het te onderzoeken vanuit een filosofisch perspectief. Op maandag 10 februari 2025 promoveert ze.

Tijdens haar stages kwam Rodante van der Waal vormen van obstetrisch geweld tegen. “Ik voelde me er niet goed bij en het zette me aan het denken. Er was een VN-rapport over obstetrisch geweld verschenen in 2019 en er was al veel onderzoek gedaan, maar opvallend genoeg niet in Nederland. Daarom besloot ik obstetrisch geweld te gaan onderzoeken vanuit een filosofisch perspectief. Om beter te begrijpen wat het inhoudt, waarom het, ook in Nederland, gebeurt en wat we eraan kunnen doen. Inmiddels is het een actueel thema dat past in de huidige tijdgeest waarin ook veel aandacht is voor consent en lichamelijke integriteit.”

Wat ís obstetrisch geweld?

Van der Waal stelt in haar promotieonderzoek de brede filosofische vraag wat obstetrisch geweld is. Daarover sprak ze met verloskundigen, doula’s, studenten verloskunde en moeders. Individueel, en in homogene en in heterogene focusgroepen. “De vragen die ik hen steeds stelde, waren: Wat denk jij dat obstetrisch geweld is? Hoe werkt het? En wat kunnen we eraan doen? De thema’s die hieruit naar voren kwamen, heb ik verder uitgediept met literatuuronderzoek.”

Zorgverleners eigenen zich het barende lichaam toe

Allereerst kwam naar voren dat obstetrisch geweld in Nederland vooral voorkomt in de vorm van een knip, inwendig onderzoek of bekkenbodemsteun zonder of met ‘halve’ toestemming. “Voor ons is het normaal om in dat gebied te werken,” zegt Van der Waal, “maar dit zijn eigenlijk penetrerende handelingen. Er zijn bovendien veel mensen met een geschiedenis van seksueel geweld. Ik denk dat we daar te weinig rekening mee houden.” Internationaal onderzoek laat zien dat obstetrisch geweld zich overal anders uit. Er zijn zelfs landen waar vrouwen tijdens de bevalling geslagen worden. De onderliggende gemene deler is volgens Van der Waal dat zorgverleners zich als het ware het barende lichaam toe-eigenen en daarmee doen wat hen goeddunkt. “De regie ligt niet bij degene die bevalt, maar meer bij de zorgverlener. En dat is vaak ook het geval in Nederland.”

Geen ruimte om nee te zeggen

Als voornaamste oorzaak zagen de geïnterviewden dat de veiligheid van de baby boven de zelfbeschikking van de moeder wordt geplaatst. Van der Waal: “Zorgverleners zien de moeder te weinig als iemand die zelf verantwoordelijkheid kan nemen over de baby en haar bevalling, maar meer als een soort omhulsel waar de baby zo veilig mogelijk uit moet komen.” Een vrouw geeft bijvoorbeeld aan dat ze geen knip wil, waarop gereageerd wordt met: ‘Dat is gevaarlijk voor de baby, dan kan de baby doodgaan’. “Dat is geen echte vorm van consent vragen, maar een vorm van manipulatie,” zegt Van der Waal. “We zien dat vaker, toestemming vragen op zo’n manier dat er geen ruimte is om nee te zeggen. Dit specifieke voorbeeld staat in de internationale literatuur bekend als het spelen van de ‘dode baby-kaart’. Interessant is dat we dit argument ook bij abortus of anticonceptie zien om het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen in te perken.”

Het maakt uit wie je bent

Uit de gesprekken kwam racisme als tweede belangrijk thema naar voren. Het maakt uit wie je bent, vrouwen van kleur en vrouwen uit een AZC lopen een groter risico op obstetrisch geweld. “Studenten verloskunde gaven aan dat ze meer mochten oefenen op mensen van kleur of mensen die geen Nederlands spraken. Hen werd ook minder vaak om toestemming voor een handeling gevraagd. Deze medische apartheid zit diep in onze cultuur. In mijn onderzoek laat ik zien hoe dat terug te leiden is tot het slavernijverleden.”

Goed letten op consent

Obstetrisch geweld heeft gevolgen voor de vrouwen die ermee te maken krijgen. Zij raken soms zodanig getraumatiseerd dat ze niet meer zwanger willen worden, of daarmee wachten tot ze een zorgverlener vinden die ze weer durven vertrouwen. Maar ook zorgverleners ervaren last van obstetrisch geweld en zitten met gewetenswroeging. “Dat noemen we moral injury,” legt Van der Waal uit. “Wat je kunt doen, is goed letten op consent, écht openstaan voor wat een vrouw zelf wil en het onderwerp maatschappelijk bespreekbaar maken.”

Eerstelijnszorg en keuzevrijheid behouden

Obstetrisch geweld is een systemisch probleem, stelt Van de Waal. “Dit betekent dat zorgverleners geen kwaadwillende individuen zijn, maar dat ze zijn opgeleid binnen een cultuur en praktijk waarbinnen geleerd is om soms op een grensoverschrijdende manier om te gaan met zwangeren. Obstetrisch geweld kun je dus niet in je eentje de wereld uit helpen, daar is een systeemverandering voor nodig.” Interessant is volgens Van der Waal dat zowel moeders als zorgverleners een tussenweg vinden in de vorm van alternatieve praktijken. “Dat is gelukkig mogelijk in Nederland. Daarom pleit ik ervoor dat we onze verloskunde, met eerstelijnszorg en keuzevrijheid waar te bevallen, behouden. Want dit systeem helpt om de autonomie en zelfbeschikking van mensen te waarborgen.”