Verloskundige Elise Neppelenbroek onderzoekt de uitkomsten van het antenataal CTG in eerstelijns verloskundigenpraktijken. De eerste onderzoeksresultaten – recent gepubliceerd in Birth – laten zien dat zwangere vrouwen zeer tevreden zijn over het krijgen van een CTG door de eigen verloskundige, dichtbij huis. “Je zet het comfort voor de zwangere hiermee echt centraal.”

Tekst: Eveline van Herwaarden

Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
“Het initiatief om antenatale CTG’s in de verloskundigenpraktijk te gaan doen, ontstond al in 2014. Vrouwen werden daarvoor altijd naar het ziekenhuis verwezen en negen van de tien keer kwamen zij zonder bijzonderheden terug. Een groep verloskundigen in Nijmegen vroeg zich af of dat niet efficiënter en patiëntvriendelijker kon. Zij startten een pilot en in 2016 sloten de regio’s Zwolle en Amsterdam aan. Uitgangspunt was dat het antenataal CTG in de eerste lijn kan worden uitgevoerd, mits er goede samenwerkingsafspraken zijn met het ziekenhuis. Het bleek een succes. Zwangeren waren heel tevreden, ze zagen minder wisselende zorgverleners en de zorgkosten waren lager. Dat is later ook onderschreven door de Nederlandse Zorgautoriteit en het Zorginstituut.”

Jouw onderzoek borduurt daarop voort?
“Ja, mijn onderzoek is een verdiepende studie. Ik ben eerstelijns verloskundige in Zwolle en was bij de pilot betrokken. Hoogleraar Corine Verhoeven vroeg me in 2019 of ik interesse had in dit promotieonderzoek. De afdeling Verloskundige Wetenschap van het Amsterdam UMC wilde de uitkomsten goed evalueren en was in 2016 al begonnen met dataverzameling in de deelnemende praktijken. In de eerste twee jaar van mijn promotieonderzoek heb ik, samen met anderen, een handboek geschreven voor implementatie van het antenataal CTG in de eerste lijn. Dat is sinds september 2021 voor iedereen online openbaar en toegankelijk. Daarnaast heb ik tot nu toe drie onderzoeken uitgevoerd: een tevredenheidsonderzoek onder zwangeren, een evaluatie van de maternale en neonatale uitkomsten en een inter- en intra-observer agreement study. Momenteel werk ik nog aan een budget impact model.”

Wat kun je al zeggen over de uitkomsten?
“Mijn eerste paper is recent gepubliceerd in Birth en gaat over het tevredenheidsonderzoek. Zwangere vrouwen zijn zeer tevreden over het antenataal CTG in de eerste lijn. Het sluit beter aan bij de patient journey, je zet het comfort voor de zwangere vrouw hiermee echt centraal. Vrouwen geven de voorkeur aan hun eigen verloskundige, die ze al kennen. Ze vinden het een voordeel dat de zorg dichtbij huis is. Bij ongeveer 12% van alle zwangere vrouwen wordt een antenataal CTG uitgevoerd, dat zijn in Nederland jaarlijks ongeveer 21.000 vrouwen. Met deze substitutie van zorg voorkomen we onnodige verwijzing naar de tweede lijn en creëren we ruimte in de ziekenhuizen. De capaciteitsproblematiek is daar groot.”

Dat klinkt allemaal heel positief, zijn er ook nadelen?
“Het enige dat ik kan bedenken is dat een enkele vrouw alsnog naar het ziekenhuis moet bij een afwijkend CTG. Bij ongeveer dertien procent van de CTG´s is doorverwijzing naar het ziekenhuis nodig. Deze vrouwen zijn dubbele tijd kwijt.”

Kunnen verloskundigen het antenataal CTG al toepassen in de praktijk?
“Dat kan, mits je daarvoor bent opgeleid, de bijscholingen volgt en geregistreerd bent in het Kwaliteitsregister. Er zijn ook goede werkafspraken met de ketenpartners nodig. Het beoordelen van een antenataal CTG maakt inmiddels deel uit van het curriculum van alle verloskundige opleidingen. In 2021 adviseerde het Zorginstituut dat eerstelijnsverloskundigen het antenataal CTG onder de genoemde voorwaarden kunnen uitvoeren. De NZa heeft een deeltarief vastgesteld en de KNOV heeft een professionele standaard ontwikkeld. Eerstelijnsverloskundigen maken bijvoorbeeld wel een CTG als de vrouw verminderd leven voelt, maar niet bij bloedverlies.”

Wanneer kunnen we de rest van de onderzoeksresultaten verwachten?
“Het traject bij de wetenschappelijke tijdschriften neemt altijd veel tijd in beslag, momenteel zijn mijn tweede en derde paper ingediend. Ik kan wel alvast een tipje van de sluier oplichten. Ook de maternale en neonatale uitkomsten en het kostenonderzoek zien er positief uit. Wat mij betreft is de conclusie dat je hiermee de juiste zorg op de juiste plek biedt.”

Meer informatie:

Verloskundige Annemarie Gaasbeek: ‘Ik vind de meerwaarde enorm’
“Onze praktijk heeft meegedaan met de pilot in de regio Zwolle. Eerlijk gezegd stond ik er in het begin dubbel in. Voor de zwangere vrouwen leek het me prettiger, maar voor ons was het wel extra werk. Ik herinner me goed dat ik voor het eerst zelf een CTG in onze praktijk deed. Het voelde zo fijn en enorm cliëntvriendelijk dat het op deze manier kon. Je cliënt is op een plek die ze al kent, met vertrouwde gezichten. We konden in alle rust nog even napraten en het bespaarde haar een rit naar het ziekenhuis. In onze praktijk zijn we heel positief over het antenataal CTG in de eerste lijn. Het is voor verloskundigen niet moeilijk om te leren en te organiseren. De kwaliteit waarborgen we door bijscholing en casusbesprekingen in onze regionale kwaliteitsbijeenkomsten. En we werken altijd met een tweede beoordelaar. Wij voeren nu al sinds 2017 CTG’s uit en ik vind de meerwaarde enorm. De cliënten vinden het fijner, je voorkomt medicalisering en het past in het complete plaatje dat wij als verloskundigen bieden.”

Cliënt Lisa Pol: ‘Je bent in een vertrouwde omgeving’
“In februari is mijn vierde kindje geboren, Jip. Tijdens de zwangerschap voelde ik hem altijd goed bewegen, vooral ’s avonds. Toen ik zevendertig weken zwanger was en op een zaterdagavond op de bank lag, voelde ik hem al een tijdje niet. Ik probeerde wat andere houdingen. Omdat hij niet in beweging kwam, maakte ik me zorgen. Ik belde de verloskundigenpraktijk en kon meteen langskomen. De verloskundige vertelde dat zij zelf een hartfilmpje kon maken. Natuurlijk was ik anders naar het ziekenhuis gegaan, maar ik vond het op deze manier wel erg prettig. Het gaat sneller en het is ook relaxter. Je bent in een vertrouwde omgeving omdat het je eigen verloskundigenpraktijk is. Ik vond het fijn dat het zo kon.”