In Engeland leidde voorlichting tot meer moeders die borstvoeding geven, maar niet onder tienermoeders. Deze kwantitatieve en kwalitatieve studie probeerde te begrijpen welke psychosociale factoren invloed hadden op intenties tot het geven van borstvoeding bij aanstaande tienermoeders (16-20 jaar) in gedepriveerde stedelijke gebieden.

Dyson L, Green JM, Renfrew MJ et al. Birth 2010; 37: 141-149
Directe link naar de samenvatting in Birth

In Engeland leidde voorlichting tot meer moeders die borstvoeding geven, maar niet onder tienermoeders. Deze kwantitatieve en kwalitatieve studie probeerde te begrijpen welke psychosociale factoren invloed hadden op intenties tot het geven van borstvoeding bij aanstaande tienermoeders (16-20 jaar) in gedepriveerde stedelijke gebieden. In vier gebieden vulden 71, vooral blanke en Aziatische, zwangere tieners vragenlijsten in over alle aspecten van de Theorie van Gepland Gedrag. Daarna exploreerde de studie in drie focusgroepen in één gebied nog diepgaander de betekenis van deze aspecten voor zeventien andere blanke zwangere tieners.

Vergeleken met aanstaande moeders vanaf twintig jaar uit dezelfde gedepriveerde gebieden, waren de tieners vier maal vaker van plan om uitsluitend flesvoeding te geven. De morele normen en het persoonlijk verantwoordelijk­heidsgevoel van de tieners speelden daarbij de grootste rol. Zij zagen borstvoeding als onbehoorlijk en beschamend. In de focus­groepen bleken morele normen, seksualiteit van borsten en gebrek aan eigenwaarde belangrijk. De tieners zagen geen nadelen aan flesvoeding en veel nadelen aan borstvoeding. Ze waren kwetsbaar, voelden weinig privacy, en waren bang in het publiek als “lui” of “slet“ gezien te worden. De auteurs onder­kenden dat aanstaande tienermoeders een andere houding kunnen hebben in andere culturele omstandigheden, zoals in Scandinavië.

De conclusie was dat voorlichting aan gedepriveerde aanstaande tiener­moeders in ieder geval aandacht moet besteden aan onderliggende negatieve morele normen over borstvoeding.