Nieuwenhuijze M, de Jonge A, Korstjens I et al. Factors influencing the fulfillment of women’s preferences for birthing positions during second stage of labor. J Psychosom Obstet Gyneacol 2012;33(1):25-31
Directe link naar de samenvatting.

Keuzemogelijkheden en betrokkenheid in besluitvorming bevorderen dat vrouwen hun bevalling positief ervaren. Tijdens een fysiologische baring kunnen de voorkeuren van vrouwen een leidende rol spelen in de keuze voor baringshoudingen.
De auteurs onderzochten de voorkeuren van vrouwen voor baringshoudingen tijdens de uitdrijving en richtten zich vooral op de vrouwen met voorkeuren voor andere dan de gebruikelijke liggende houding. In de jaren 2005 tot 2007 vulden vrouwen in 54 Nederlandse verloskundige praktijken in de week na de bevalling een vragenlijst in. Van de 1.154 vrouwen had 58,9% een voorkeur voor een liggende baringshouding, 19,6% voor andere houdingen (zitten, hurken, staan, zijligging, baringkruk, baringschelp, handen en knieën, bad), en 21,5% had geen voorkeur. Vrouwen met een voorkeur voor een liggende houding bevielen significant vaker in de houding van hun voorkeur dan vrouwen met voorkeuren voor de andere houdingen. Bij de 222 vrouwen met een voorkeur voor de andere houdingen had het gebruik van deze houdingen verband met: duur van de uitdrijving (meer dan zestig minuten: OR 4.90; 1.29-18.57), opleidingsniveau (gemiddeld opleidingsniveau: OR 3.85; 1.48-10.04 en hoog opleidingsniveau: OR 3.36; 1.35-8.39), sterke voorkeur (OR 2.27; 1.09-4.74), en thuisbevalling (OR 2.36; 0.99-5.59).
Door de vrouw centraal te stellen kunnen verloskundigen bevorderen dat vrouwen hun bevalling positief ervaren. Dit kan bijvoorbeeld door gedurende zwangerschap en baring proactief bij vrouwen voorkeuren voor baringshoudingen te bespreken en hen te ondersteunen in het maken van goed geïnformeerde, weloverwogen keuzes en deze keuzes te faciliteren.