Amniotic fuid index versus grootste vruchtwaterpocket als voorspellende waarde van een ongunstige zwangerschapsuitkomst
Is bepaling van de Amnionic fluid index een betere methode dan meting van de grootste verticale vruchtwaterpocket om een ongunstige zwangerschapsuitkomst te voorspellen?
P: zwangere
I: bepaling van de amnionic fluid index (AFI): grootste verticale vruchtwaterpocket in alle vier de kwadranten meten en bij elkaar optellen.
C: meten van de grootste verticale vruchtwaterpocket (SDVP)
O: ongunstige zwangerschapsuitkomst
In Pubmed werd gezocht met de volgende termen: ‘Oligohydramnios’ [MeSH] AND ‘amniotic fluid index’ [MeSH] AND ‘pregnancy outcome’ [MeSH]. Dit leverde 76 artikelen op. Er werd gelimiteerd naar Engelse taal, waarna er 70 artikelen overbleven. Na bestudering van de titels en abstracts van deze artikelen bleven er drie over. Omdat ‘single deepest vertical pocket’ of een deel hiervan geen MeSH-term opleverde, werd op deze zoekterm apart gezocht in Pubmed, waarna zeven artikelen overbleven, waarvan drie artikelen relevant bleken. Er is voor gekozen om de Cochrane-review van juli 2008 te bespreken.
In de Cochrane-review wordt een oligohydramnion gedefinieerd als een AFI kleiner dan 5 cm of een SDVP kleiner dan 2 × 1 cm; de geïncludeerde studies voldeden hieraan.
In de Cochrane-review van Nabhan en Abdelmoula werden vrouwen met een eenlingzwangerschap geincludeerd, bij wie routinematig echoscopische onderzoeken werden verricht waarbij de AFI en SDVP werden vergeleken. Er werden tien RCT’s gevonden, waarvan vijf aan de selectiecriteria voldeden. Er werden 3.226 vrouwen geïncludeerd. De zwangerschapsduur was minder dan 37 weken bij 16,4%, 37 tot 40 weken bij 44,4% en meer dan 40 weken bij 39,2% van de geïncludeerde vrouwen.
Primaire uitkomstmaten waren opname op een neonatale intensive-care unit (NICU) en perinatale sterfte. In alle vijf geïncludeerde trials is gekeken naar opname op een NICU. In tabel 1 is te zien dat er geen significant verschil is wat betreft opname op een NICU wanneer de AFI en SDVP worden vergeleken (RR 1,04; 95%-BI 0,85-1,26; p = 0,71; vijf trials; n = 3226). De perinatale sterfte werd slechts in drie van de vijf onderzoeken onderzocht. Er trad geen perinatale sterfte op in deze drie onderzoeken.
Bij gebruik van de AFI wordt vaker een oligohydramnion gediagnosticeerd. Op basis hiervan wordt vaker
een obstetrische interventie uitgevoerd. De perinatale uitkomst is echter niet beter. De SDVP lijkt een betere methode voor bepaling van de hoeveelheid vruchtwater als onderdeel van het biofysisch profiel, om de foetale conditie in te schatten. Men kan zich afvragen of inleiding van de bevalling op basis van een geïsoleerde oligohydramnion dient plaats te vinden, omdat dit een zwakke voorspeller lijkt voor een ongunstige zwangerschapsuitkomst. Er kan beter naar het totale biofysisch profiel worden gekeken om een beslissing over inleiding te nemen.