Arteriële embolisatie van de arteria uterina is voor het eerst beschreven in 1979.1 Sindsdien is de embolisatie een bekende behandeling van een fluxus post partum met als doel het stoppen van de bloeding en het behouden van de uterus en mogelijkheid tot reproductie. De perinatale maternale mortaliteit in Nederland bedraagt 11 vrouwen per 100.000 levend geboren kinderen, hiervan worden 0,3 per 100.000 sterfgevallen veroorzaakt door een fluxus post partum. Tegenwoordig sterven er steeds minder vrouwen aan grote obstetrische bloedingen, waardoor de morbiditeit steeds meer in de belangstelling komt te staan. De incidentie van ernstige acute maternale morbiditeit in ontwikkelde landen ligt tussen 3,8 en 12 per 1.000 geboorten.

Een recent groot nationaal onderzoek liet zien dat een ernstige fluxus ((n=1606) ≥4 transfusie PC of embolisatie/hysterectomie) tijdens de vroege zwangerschap, antepartum- en postpartumperiode de belangrijkste oorzaak is van ernstige maternale morbiditeit. In 88% (4,1 per 1000 bevallingen) was dit een ernstige fluxus post partum. Van de totale groep (n=1606) met een ernstige fluxus werd er bij 114 (7,2%) vrouwen een embolisatie verricht (incidentie 3,2 per 10.000 bevallingen). Bij 14 (13%) vrouwen is er na de embolisatie alsnog een hysterectomie verricht. Veelvoorkomende oorzaken van postpartumbloedingen zijn atonie, lagere tractus-genitalisrupturen, uterusrupturen of inversie, achtergebleven placentaresten enstollingsstoornissen. Deze oorzaken kunnen een primaire fluxus post partum geven die gedefinieerd wordt als ≥1000 ml bloedverlies binnen 24 uur postpartum. Indien het een secundaire fluxus post partum betreft, wordt deze gedefinieerd als een bloeding vanaf 24 uur tot 6 weken postpartum. Het doel van deze retrospectieve cohortstudie was om de klinische uitkomsten van de embolisatie van de aanvoerende vaten van de uterus als behandeling van fluxus post partum te evalueren en te presenteren. Met name het succespercentage van deze behandeling en de oorzaken van het falen van de procedure werden onderzocht.

De onderzoeksopzet is een retrospectieve studie in één centrum naar de uitkomsten van een groep patiënten die zijn geëmboliseerd i.v.m. een postpartumbloeding. De patiënten ondergingen de embolisatie tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010 op de afdeling radiologie in het Universitair Medisch Centrum Utrecht in Nederland. Uit het medisch dossier werden de verloskundige gegevens verzameld. Werden de patiënten van elders ingestuurd dan werden de benodigde verloskundige gegevens uit de verwijzende kliniek opgevraagd.

Er werden data verzameld over het aantal opnamedagen op de IC, totale opnameduur en eventuele
complicaties van de embolisatie. Voor de secundaire bloedingen werd bepaald hoeveel dagen na de partus deze waren ontstaan. Bovendien werden de totale hoeveelheid bloedverlies, de hoeveelheid gegeven transfusie van erytrocyten, FFP’s en trombocyten bepaald. De hematologische data bestonden uit de uitgangswaarde van het Hb, Hb-pre-embolisatie, laagste Hb en Hb bij ontslag. Om een gerichte indicatie te geven van het tijdsverloop, vanaf het begin van de fluxus tot het begin van de embolisatie en van de duur van de embolisatie, werd voor de primaire bloedingen de partustijd gebruikt. Begintijd van de secundaire bloedingen was niet te bepalen omdat deze dikwijls thuis zijn ontstaan. De begintijd van de embolisatie was de tijd dat de patiënt op de interventiekamer aankwam. Voor de duur van de werkelijke embolisatieprocedure werd de tijd van de laatste angiografische controleopnamen post embolisatie afgetrokken van het eerste angiogram pre embolisatie. Over het algemeen wordt de procedure als succesvol gedefinieerd wanneer er geen uterus extirpatie nodig is na de embolisatieprocedure. Voor deze studie is Embolisatie van de A. uterina bij een fluxus post partum; een succesvolle procedure voor een acuut probleem I.B. Teeuwen, L.R. Pistorius, G.T.R. Manten & E.P.A. Vonken tevens het operatief ingrijpen na een embolisatieprocedure als onsuccesvol gedefinieerd.

Embolisatie van de A. uterina bij een ernstige fluxus is een relatief veilige en minimaal invasieve ingreep met een grote kans op succes vooral bij patiënten met atonie. Extra alertheid is geboden bij patiënten met een abnormale placentatie, omdat dit geassocieerd wordt met het falen van de procedure. In de toekomst zou deze procedure een prominentere plaats kunnen innemen bij de behandeling van ernstige fluxus post partum.