Toen ik in 1980 voor het eerst naar Nederland kwam om geneeskunde te studeren in Maastricht, dacht ik
dat Maastricht, zoals wellicht elke Nederlandse stad, aan zee zou liggen of tenminste vlakbij. Ik dacht ook
dat geneeskunde vooral zou gaan over gezondheid. Vóór mijn derde studiejaar ben ik bijna drie maanden stage gaan lopen in een missieziekenhuis in Onandjokwe, in het noorden van Namibië. Toen was de oorlog voor onafhankelijkheid van Apartheid Zuid Afrika nog in volle gang.

Onandjokwe was mijn eerste ziekenhuis. Dat heeft mijn idee van wat een ziekenhuis is medebepaald. Deze ervaring heeft me een norm gegeven waartegen ik vervolgens, en nog steeds, meet wat daarmee overeenkomt en dus normaal is, en wat niet, en dus een beetje vreemd is. Dat was thuis ook zo eigenlijk. Wat zo was als bij ons thuis was normaal en wat daarvan afweek was vreemd. Het vreemde was alleen dat het thuis van geen van mijn vrienden op ons thuis leek, dus iedereen was vreemd. Sterker nog, iedereen dacht dat wij vreemd waren, en dat zou wel met het feit te maken kunnen hebben dat mijn vader Egyptenaar en mijn moeder Duitse was.