Vroegtijdige sterfte Langetermijn effect van tienerbevalling
Nederland heeft na Japan en Zwitserland het laagste aantal tienergeboorten in de wereld. In 2003 waren het er totaal 3311, 6% minder dan het jaar ervoor. Het grootste deel van de tienergeboorten komt op het conto van allochtone meisjes (vooral uit de eerste generatie). Zij bevallen vijf keer vaker voor hun twintigste dan autochtone meisjes. Antilliaanse meisjes gaan daarbij aan kop. Aandacht voor deze groep jonge zwangeren blijft belangrijk, want wereldwijd vormen tienerzwangerschappen een enorm gezondheidsprobleem. Jonge moeders lopen een groter risico op abortus en zwangerschapscomplicaties dan moeders boven de twintig. Bovendien is de ziekte- en sterftekans later in het leven van deze meisjes verhoogd.Aangenomen wordt dat de verklaring voor deze risico’s in geïndustrialiseerde landen eerder ligt in sociaal-economische dan in biologische factoren, maar wetenschappelijk bewijs daarvoor is nooit geleverd.
Onlangs publiceerden Zweedse epidemiologen (Otterblad Olausson et al) hun grootschalige onderzoek naar vroegtijdige sterfte in relatie tot leeftijd bij de eerste bevalling, sociale achtergrond en sociale situatie na de geboorte van het eerste kind. Daaruit blijkt dat niet zozeer de afkomst als wel de slechtere levensstijl van tienermoeders de oorzaak is van hun hogere mortaliteit op latere leeftijd.
Referaat van Kristel Zeeman (KNOV) over het bewuste onderzoek.