Zwangerschapsverlies in het eerste trimester komt frequent voor, terwijl veel oorzakelijke factoren nog onbekend zijn. Onder eerste-trimester zwangerschapsverlies wordt verstaan spontane miskraam, extra-uteriene graviditeit, herhaalde miskraam en mola zwangerschap.
In dit proefschrift is het onderzoek primair gericht op de extra-uteriene graviditeit en de herhaalde miskraam.

Een extra-uteriene graviditeit is een zwangerschap die optreedt buiten de baarmoederholte. Van het totale aantal klinisch herkenbare zwangerschappen resulteert 1-2% in een extra-uteriene graviditeit. Factoren van maternale origine, zoals tubapathologie, een voorafgaande extra-uteriene graviditeit, DES expositie in utero of eerdere doorgemaakte genitale infectie, spelen een belangrijke rol in het ontstaan van extra-uteriene graviditeiten. De oorzaak blijft in ongeveer 30% van de gevallen onbekend. Mogelijke factoren zijn onderrapportage van genitale infecties, hormonale verstoringen en foetale chromosoomafwijkingen. Een grote spreiding in de prevalentie van chromosoomafwijkingen bij extra-uteriene graviditeiten werd gerapporteerd. Vanwege deze bestaande onduidelijkheid over het optreden van chromosoomafwijkingen bij extra-uteriene graviditeiten lijkt nader onderzoek geïndiceerd.

Bij ‘herhaalde miskramen’ bestaan veel onzekerheden over de definitie, een rationeel diagnostisch protocol en de behandeling. Wanneer herhaalde miskraam wordt gedefinieerd als drie of meer miskramen, ongeacht de pariteit, dan treedt het probleem op bij 0,5-1% van de paren met kinderwens. Wanneer vrouwen met twee of meer miskramen worden geïncludeerd, dan betreft het 3% van de paren met kinderwens.
Recent onderzoek laat zien dat genetische afwijkingen van de conceptus in een groot deel van de gevallen een verklaring vormen voor het optreden van de miskramen. Op dit moment bestaat geen consensus of karyotypering van man en vrouw waardevol is bij paren met herhaalde miskramen waarvan de vrouw 36 jaar of ouder is. Naast karyotypering van de ouders komen deze vrouwen in aanmerking voor prenatale diagnostiek. Screening op dragerschap is tijdrovend en duur. Daarom is onderzoek nodig om in te schatten of parentale karyotypering achterwege kan blijven indien de miskramen optreden vanaf een maternale leeftijd van 36 jaar en ouder.

In dit proefschrift worden de resultaten van chromosoomstudies bij extra-uteriene graviditeiten gerapporteerd. Allereerst komen de resultaten van de semi-directe methode aan bod, daarna de resultaten van ‘multiplex fluorescent polymerase chain reaction’ (MF-PCR) en fluorescentie in situ hybridisatie (FISH). Vervolgens wordt een associatie studie naar de relatie tussen histologische kenmerken en chromosoomafwijkingen bij extra-uteriene graviditeiten beschreven.
Om het huidige diagnostische en therapeutische beleid bij herhaalde miskramen in Nederland in kaart te brengen, is een schriftelijke enquête gehouden onder Nederlandse gynaecologen. Karyotypering van de ouders, één van de diagnostische testen die het meest frequent werd aangevraagd bij herhaalde miskramen, werd vervolgens nader geëvalueerd.
Door middel van een historisch cohort onderzoek, konden de frequenties van dragerschap bij paren met herhaalde miskramen en een maternale leeftijd < 36 jaar of = 36 jaar vastgesteld. Tevens werden ongebalanceerde chromosomaal afwijkende zwangerschappen, ontstaan na vaststellen van dragerschap, geregistreerd. Resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd.