Het terugdringen van moedersterfte is één van de acht millenniumdoelen die de Verenigde Naties zich ten doel stelden in het jaar 2000: een reductie van 75% in 2015 ten opzichte van het niveau van 1990. Het merendeel van de moedersterfte vindt plaats in Afrika ten zuiden van de Sahara. Hier nam rond de millenniumwisseling de sterfte in sommige landen zelfs toe, zoals ook aangetoond is in het onderzoek van Jogchum Beltman waarop hij 11 april aan VUmc promoveert.

Beltman onderzocht ziekte en sterfte van moeders in een district in Malawi en vergeleek de dit met internationale data. Daarnaast werden een aantal lokale interventies bedacht die kunnen bijdragen tot een vermindering hiervan. Een zo’n interventie is de introductie van ‘human rights’ in de kliniek. Schendingen van mensenrechten op verloskamers komen zeer veelvuldig voor en zijn medeverantwoordelijk voor het lage aantal institutionele bevallingen. De vraag werpt zich op hoe de zwangere patiënte weer terug te krijgen is in de kliniek en haar daar waardig te laten bevallen.

Hoewel de moedersterfte mondiaal terugloopt is inmiddels duidelijk dat het millenniumdoel niet zal worden behaald. In 2008 was nog sprake van ongeveer 343.000 vrouwen die overleden aan de gevolgen van zwangerschap, bevalling of kraambed. Talloze rapporten, protocollen en interventies zijn in de afgelopen jaren gepubliceerd door  verschillende gezondheidsorganisaties om dit probleem aan te pakken.

Interventies en rapporten, vaak van hogerhand bepaald en opgelegd, die uiteindelijk moeten leiden tot zichtbare verbeteringen in de gezondheidsfaciliteiten in Afrikaanse districten. Te vaak houden deze interventies rekening met de problemen die spelen in districtsziekenhuizen, zoals het hoge aantal zwangere vrouwen met HIV en het beperkte aantal vrouwen dat in het ziekenhuis bevalt. Daarnaast wordt de bestrijding van moedersterfte bemoeilijkt door de hoge uitval van gezondheidswerkers door ziekte (HIV) en migratie, grote salarisachterstanden, enorme werkdruk en slechte carrièreperspectieven.