Glucosehuishouding bij zwangere vrouwen met type 1 diabetes mellitus
Een ongecompliceerde zwangerschap met een gezond kind als uitkomst is de doelstelling van de behandeling van zwangere vrouwen met type 1 diabetes mellitus. Helaas gaan de zwangerschappen van deze vrouwen nog gepaard met drie tot zesmaal zoveel perinatale complicaties ten opzichte van de gezonde populatie. Dit is verbazingwekkend gezien het feit dat de diabetes bij het merendeel van deze vrouwen goed gereguleerd is volgens internationale richtlijnen. Deze richtlijnen stellen dat het complicatierisico bij zwangere vrouwen met diabetes gelijk zou zijn aan dat van de gezonde populatie wanneer het HbA1c minder dan 1% boven de bovengrens van ‘normaal’ is (6.0-7.0%).Gezien het nog steeds verhoogde complicatierisico is de veronderstelde ‘veilige’ HbA1c-grenswaarde (7.0%) blijkbaar niet veilig genoeg.
Een nieuw instrument voor het continu meten van glucosewaarden is het ‘Continuous Glucose Monitoring System’ (CGMS). Met dit systeem is het mogelijk om in de thuissituatie gedurende maximaal 72 uur iedere vijf minuten een glucosewaarde te meten in het subcutane vetweefsel. Met het beschikbaar komen van het CGMS ontstond de mogelijkheid om bij zwangere vrouwen met type 1 diabetes 24-uurs glucoseprofielen te bestuderen en om de relatie tussen deze profielen en de zwangerschapsuitkomst te bepalen.
Als eerste hebben we de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van het CGMS bij gebruik door zwangere vrouwen met type 1 diabetes getoetst. De correlatiecoëfficiënt tussen CGMS glucosewaarden en capillaire vingerprik glucosewaarden en tussen simultaan gemeten CGMS glucosewaarden was 0.94 (p<0.001). We hebben geconcludeerd dat het CGMS een apparaat is dat een betrouwbare bijdrage kan leveren aan de behandeling van type 1 diabetes bij zwangere vrouwen.
Vervolgens is, met behulp van het CGMS, de glucosehuishouding van gezonde zwangere vrouwen bestudeerd aangezien het gebrek aan kennis hierover de behandeling van zwangere vrouwen met diabetes belemmert. De metingen bij gezonde zwangeren lieten zien dat nachtelijke en nuchtere glucosespiegels daalden met het vorderen van de zwangerschap. Regelmatig werden waarden beneden de ondergrens van normoglycaemie buiten de zwangerschap (3.9 mmol/l) gemeten. Post-prandiale glucosewaarden stegen gedurende de zwangerschap en overschreden regelmatig de bovengrens van normoglycaemie buiten de zwangerschap (7.8 mmol/l). Deze bevindingen tonen dat de behandeling van zwangere vrouwen met diabetes in principe gericht dient te zijn op het bereiken van normoglycaemie maar dat sporadische post-prandiale overschrijdingen van de hyperglycaemie-grens aanvaardbaar zijn aangezien dit een normaal verschijnsel (tot 10.0 mmol/l) blijkt te zijn bij gezonde zwangere vrouwen.
Het gebruik van het CGMS door 50 zwangere vrouwen met type 1 diabetes in ieder trimester van de zwangerschap leidde tot de volgende bevindingen en conclusies:
– HbA1c-waarden van zwangere vrouwen met type 1 diabetes geven niet voldoende de complexiteit weer van de dagelijkse glucoseprofielen. Bij deze vrouwen dient gestreefd te worden naar normale HbA1c-waarden (=6.0%). De behandeling van zwangere vrouwen met type 1 diabetes dient gericht te zijn op het vinden van een balans tussen de strakheid van de glucoseregulatie en de kans op hypoglycaemieën.
– De behandeling van zwangere vrouwen met type 1 diabetes dient gebaseerd te zijn op een nauwkeurige weergave van de dagelijkse glucoseprofielen. De meest nauwkeurige weergave wordt verkregen door het regelmatig zelf meten, minimaal tien maal per dag, van capillaire bloedglucosewaarden.
– Grote verschillen tussen de glucoseprofielen op opeenvolgende dagen is een probleem bij de behandeling van zwangere vrouwen met type 1 diabetes. Deze verschillen belemmeren de afstelling van insulineschema’s. Dit komt bij de helft van de zwangere vrouwen met type 1 diabetes voor.
– Het geboortegewicht van eerdere kinderen is een betere voorspeller voor het optreden van macrosomie dan het HbA1c.
– Vrouwen met type 1 diabetes die een extreem macrosoom kind krijgen, hadden verhoogde glucosewaarden in het tweede trimester van de zwangerschap en verhoogde glucosevariabiliteit in het derde trimester van de zwangerschap. Om excessieve groei van de foetus te voorkomen is strakke regulatie van de diabetes tijdens de zwangerschap, met name in het tweede trimester, van groot belang.“