Op maandag 13 november 2023 verdedigt Liesbeth Kool bij de Rijksuniversiteit Groningen haar proefschrift met de titel ‘Untangling the elements of midwives’ occupational wellbeing’.

Kool beoogt met haar proefschrift bij te dragen aan de kennis omtrent het welzijn en de ondersteuning van startende verloskundigen in de Nederlandse geboortezorg. Zij en haar collega’s identificeerden de werkeisen en hulpbronnen zoals ervaren door startende verloskundigen die in de wijk en in het ziekenhuis werkten.

Ook keken zij naar de perspectieven van stakeholders in de geboortezorg op de transitie van startende verloskundigen naar de praktijk, het welzijn van startende verloskundigen en ervaren verloskundigen en de determinanten die daarop van invloed waren en op de intenties van verloskundigen om de praktijk te verlaten.

Opmerkelijke verschillen

Kool vond opmerkelijke verschillen in de houding en het gedrag van verloskundigen ten aanzien van:

  • de socialisatie en ondersteuning van startende verloskundigen in de praktijk
  • hun leer- en ontwikkelingsbehoeften
  • de verwachte niveaus van hun organisatorische en leidinggevende competentie
  • de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de praktijk

Daarnaast vond zij verschillen in percepties over het competentieniveau van startende verloskundigen tijdens hun transitie naar de praktijk, alsmede in gedrag en attitudes ten opzichte van de combinatie van werk- en privéleven.

Bevlogen in hun werk

Gevestigde verloskundigen waardeerden de inzetbaarheid en beschikbaarheid voor het werk van hun collega’s, zoals ook bleek uit de studie naar vertrekintenties. Een duurzaam inzetbare beroepsgroep veronderstelt het erkennen en waarderen van verschillen in competentieniveaus, in houding en gedrag en het waarderen van deze verschillen in de organisatie van de verloskundige zorg. Startende en ervaren verloskundigen in Nederland zijn bevlogen in hun werk, wat geassocieerd is met variabelen als het werken met collega’s en ‘met zwangeren’, samen met trainbare
persoonlijke hulpbronnen, zoals veerkracht en optimisme.

Transitieperiode in eerste jaar

Een op de drie verloskundigen heeft intenties om de werkplek te verlaten. Determinanten hiervan zijn een combinatie van hoge werkdruk, rollen en verantwoordelijkheden als praktijkeigenaar en het hebben van een gezin thuis. Het instellen van een transitieperiode voor alle startende verloskundigen in hun eerste jaar werd aanbevolen, ondersteund door een stabiele werkomgeving in combinatie met support in de praktijk. Startende verloskundigen kunnen nog niet functioneren op het competentieniveau dat vereist is voor een waarnemend verloskundige en dit wordt om die reden afgeraden.

Support van startende verloskundigen

Voor de support van startende verloskundigen was consensus onder stakeholders over:

  • het inwerken
  • opbouw van taken en verantwoordelijkheden met feedback van praktijkeigenaren of managers
  • 24/7 back-up tijdens een dienst
  • het instellen van mentoring en coaching.

Op lokaal en regionaal niveau kunnen deze componenten worden geïmplementeerd, waarbij ontwerpgericht onderzoek wordt aanbevolen om deze componenten verder te ontwikkelen en specifiek voor bepaalde regio’s te kunnen implementeren.

Periodieke metingen

Met betrekking tot het welzijn van verloskundigen worden periodieke metingen van het welzijn van verloskundigen in de praktijk, hun intenties om het beroep te verlaten en hun intenties om in het beroep te blijven, aanbevolen.

De verdediging vindt plaats om 14.30 uur in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen aan de Broerstraat 5 in Groningen en is live en online bij te wonen.