Deze Nederlandse studie onderzocht het effect van gewichtstoename in de zwangerschap (GTZ) op de frequentie en redenen van verwijzingen van de eerste naar de tweede lijn tijdens zwangerschap en baring, en het effect van GTZ op bepaalde uitkomsten van de baring. Dit was een secundaire analyse van data uit een prospectieve cohortstudie in 2002-2004 onder 1.288 vrouwen met een bij intake ongecompliceerde eenlingzwangerschap in de eerste lijn.

De onderzoekers vergeleken GTZ onder en boven 2 richtlijnen: de in Nederland gebruikelijke optimale GTZ van 10-15 kg tussen 12-36 weken zwangerschap, en de Institute of Medicine (IOM) richtlijn met een optimale GTZ per BMI klasse.

GTZ boven de 15 kg verhoogt de kans op verwijzing tijdens de bevalling (aOR: 1.88; 1.22-2.90), maar verhoogt niet de kans op verwijzing tijdens de zwangerschap. Er zijn geen significante verbanden tussen GTZ onder 10 kg en verwijzing tijdens de zwangerschap of bevalling. Die zijn er ook niet tussen GTZ onder of boven de IOM richtlijn en verwijzingen in zwangerschap en baring, redenen voor verwijzing of uitkomsten na de baring. GTZ boven de 15 kg verhoogt de kans op verwijzing wegens hypertensieve aandoeningen (aOR: 1.91; 1.04-3.50) en wegens meconium houdend vruchtwater (aOR: 2.22; 1.33-3.71) na correctie voor BMI en pariteit.

De conclusie is dat GTZ boven 15 kg de kans op verwijzing verdubbelt en dat minder GTZ dan de richtlijnen acceptabel is bij een gezonde moeder, goede leefstijl en normale ontwikkeling van de foetus. De aanbeveling is om GTZ boven 15 kg als bovengrens aan te houden voor vrouwen in alle BMI klassen. Om de IOM richtlijn te kunnen gebruiken in de Nederlandse setting moet ze hier eerst gevalideerd worden.