Bij bijna alle vrouwen wijken de rechte buikspieren (diastase) na de zwangerschap. Bij ongeveer 40% is dit een half jaar postpartum nog het geval, bij sommigen nog jaren daarna. Diastase wordt geassocieerd met verminderde buikspierfunctie en mogelijk met bekkenpijn. Een richtlijn over de behandeling ontbreekt echter en het is onbekend hoe vrouwen de gevolgen hiervan ervaren.

In Zweden is middels een crossectioneel exploratief onderzoek naar gedaan onder negentien vrouwen (een selecte steekproef uit een eerdere onderzoeksgroep); zij hadden een diastase van minstens twee vingerbreedtes en minimaal een kind (de jongste tussen 1-8 jaar).

In individuele interviews werden drie vragen gesteld: hoe ervaren zij hun lichaam -met name hun buik- postpartum; hoe ervaren ze de relatie tussen de diastase en hun mogelijkheden; hoe ervoeren ze de behandeling en benadering van hun zorgverlener? De interviewdata zijn volgens kwalitatieve inhoudsanalyse met inductieve benadering geanalyseerd.

Uit de analyse komen vier categorieën: de lichaamsfunctie en -mogelijkheden zijn veranderd; het lichaam is niet meer wat het was; de omgeving heeft een weinig begripvolle attitude; zoeken naar inzicht en strategie in omgang met diastase.

Sommige vrouwen zien de verandering als een prijs die betaald wordt, maar die het wel waard is. Meerdere ervaren ongemak in hun dagelijks leven, (bekken)pijn en moeite met aanspannen waardoor hun lichaam instabiel voelt. Veel vrouwen ervaren teleurstelling, voelen zich niet meer sterk, missen vertrouwen in hun lichaam en ervaren schaamte over hun uiterlijk met voor sommigen negatieve impact op zelfwaardering, zelfbeeld en aantrekkelijk voelen.

De meesten ervaren dat de zorgverlener nauwelijks kennis heeft van of interesse heeft voor het probleem. Hun partner accepteert doorgaans hun verandering, maar begrijpt hun (negatieve)ervaring niet. De vrouwen missen -onderbouwde- informatie, wat resulteert in angst voor en vermijding van beweging.

De onderzoekers concluderen dat diastase een complex probleem is, waarover informatie ontbreekt en dat vrouwen op meerdere manieren beïnvloedt. Een individuele benadering binnen eigen context wordt aanbevolen vanuit een biopsychosociaal perspectief.