Tijdens de laatste Algemene Leden Vergadering (ALV) in november 2011 werd in de toelichting op de visie van de KNOV een enigszins ingewikkeld plaatje van integrale zorg gepresenteerd. Verloskundige Titia van Eijndhoven miste in dat plaatje het uitgangspunt van de KNOV-visie: de cliënt centraal. Ze maakte de opmerking dat het begrip ‘de cliënt centraal’ wel met de mond wordt beleden maar nog niet met het hart. De redactie nodigde haar uit om een alternatief model te bedenken waarin de cliënt letterlijk centraal staat. Samen met onderwijskundige Eric Entken nam zij de uitdaging aan.

Twee belangen
De cliënt centraal lijkt een vanzelfsprekend uitgangspunt in onze visie op de verloskundige zorg. Maar het zijn vaak woorden; het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het vraagt een omslag in het denken en doen van zorgverleners. Het plaatje van de integrale zorg dat het KNOV-bestuur op de laatste ALV presenteerde, laat zien dat het begrip ‘de cliënt centraal’ met de mond, maar (nog) niet met het hart wordt beleden (zie ?guur 1). Het is vooral de verloskundige die in dit plaatje centraal staat; de cliënt bevindt zich aan de zijkant van het integrale zorgveld. Daardoor heeft zij geen volledig zicht op het zorgveld. Niet alleen staat de verloskundige letterlijk in haar zicht en dus in de weg, maar alle spelers in dit model verliezen het zicht op elkaar, en belangrijker nog, het zicht op de cliënt! Eigenlijk botsen in het plaatje van de KNOV-visie twee belangen: die van de cliënt – die we centraal willen stellen in integrale zorg – en de belangen van de beroepsgroep die vecht voor (het behoud) van de centrale rol van de verloskundige. Die laatste voert in het plaatje van de KNOV nadrukkelijk de boventoon waardoor we als beroepsgroep al snel de verdenking op ons zouden kunnen laden dat het om de verloskundige gaat. Of erger nog, dat het belang van de verloskundige onze visie op integrale zorg bepaalt.