Tweelingzwangerschappen hebben een hoog risico op vroeggeboorte. In deze Europese multicenter studie (STOPPIT-2) worden in 57 ziekenhuizen 2228 vrouwen met een mono- of dichoriale tweelingzwangerschap tussen 18+0 weken en 20+6 weken zwangerschapsduur gescreend op cervixlengte.

Vrouwen met een cervixlengte ≤35mm worden daarna gerandomiseerd voor pessarium (naast standaardzorg volgens lokaal protocol) of alleen standaardzorg. Onderzocht wordt of een pessarium leidt tot een afname van het risico op vroeggeboorte. Daarnaast worden neonatale uitkomsten vergeleken.

Van de 250 vrouwen in de experimentele groep kregen er 230 daadwerkelijk een pessarium geplaatst. Het pessarium werd voor 21 weken zwangerschapsduur geplaatst en tussen 35 en 36 weken verwijderd (eerder op indicatie van dreigende vroeggeboorte). De controlegroep bestond uit 253 vrouwen. De data worden geanalyseerd volgens het ‘intention to treat’-principe.

In de experimentele groep bevalt uiteindelijk 18,4% van de vrouwen voor 34 weken zwangerschap, dit is 20,6% in de controlegroep (aOR 0,87; 0,55 – 1,38). Er wordt verder ook geen verschil gezien in kans op bevallen voor 28, 32 en 37 weken. Bij 13,4% van neonaten uit de experimentele groep was er sprake van negatieve uitkomst (foetale of neonatale sterfte, periventriculaire malacie, intraventriculaire bloedingen, respiratoire problemen, necrotiserende enterocolitis of sepsis) versus 15,0% van de neonaten in de controlegroep (aOR 0,86; 0.54 – 1,36).

De auteurs hebben hun eigen STOPPIT-2-data gecombineerd in een meta-analyse met vier eerder gepubliceerde gerandomiseerde studies (met 313 vrouwen met tweelingzwangerschappen en verkorte cervixlengte). Ook hieruit blijkt geen significant effect van pessarium op vroeggeboorte bij vrouwen met tweelingzwangerschappen en een cervix van ≤35mm (RR 0,74; 0,50 – 1,11, p = 0,15). Volgens de onderzoekers is er dan ook geen bewijs dat een pessarium de kans op vroeggeboorte in deze specifieke groep verkleint.