Het aantal vrouwen dat overlijdt tijdens de zwangerschap, tijdens de bevalling of in het kraambed verschilt veel tussen landen met hoge en lage inkomens, maar ook tussen hoge en lage inkomens binnen landen zelf [Lewis G, ed, 2004]. Er is geen andere perinatale gezondheidsindicator waarbij deze verschillen zo groot zijn. Moedersterfte geldt daarom als een sensitieve indicator voor substandaardzorg. De maternale mortaliteitsratio (MMR) wordt over het algemeen gedefinieerd als het aantal maternale sterfgevallen per 100.000 levendgeborenen [Betrán AP et al, 2005]. Op basis van recente rapporten is de gemiddelde MMR in Europa 6,3,[Peristat, 2008] in de Verenigde Staten 11,[WHO, 2004; Khan KS et al, 2006] en in Afrika 498 [Betrán AP et al, 2005].

Maternale gezondheid wordt door vele factoren beïnvloed, zoals leeftijd, opleiding, emancipatie, culturele aspecten, verloskundige zorg, en beschermende regelgeving door overheden en werkgevers [Schutte JM et al, 2010; UNCF, 2003; Ronsmans C et al, 2006]. Uit recente onderzoeken blijkt dat vrouwen uit vogelaarwijken een verhoogd risico hebben op ongunstige perinatale uitkomsten, zoals perinatale sterfte, vroeggeboorte en dysmaturiteit [Timmermans S et al, 2011; Poeran J et al, 2011; De Graaf JP et al, 2008; ]. In enkele van deze studies wordt gesuggereerd dat dit ook het  geval kan zijn voor maternale mortaliteit [Agyemang et al, 2009; Leo ZC et al, 2006]. Wij onderzochten of er verschillen in moedersterfte zijn tussen wijken, steden en provincies.

Wij maakten gebruik van bestaande gegevens van de Commissie Maternale Sterfte (vanaf 2010 Auditcommissie Maternale Sterfte genaamd) en analyseerden alle moedersteftegevallen in de periode van 1992-2008.

In deze periode werden 337 moedersterftegevallen gerapporteerd. De maternale mortaliteitsratio (MMR) was voor heel Nederland 10,8 per 100.000 levendgeborenen. De MMR varieerde van 6,2 in Noord-Brabant tot 16,3 in Zeeland. Van de vier grootste steden varieerde de MMR van 9,3 in Amsterdam tot 21,0 in Rotterdam. Op landelijk niveau was pre-eclampsie de meest voorkomende oorzaak van moedersterfte. Een significant verhoogd risico op moedersterfte werd gezien bij vrouwen ouder dan 35 jaar (relatieve risico (RR):1,61) en bij vrouwen van niet-westerse afkomst (RR:1,59).

Er waren substantiële verschillen in moedersterfte tussen wijken, steden en provincies in Nederland. Daarnaast werd een hogere moedersterfte gezien bij vrouwen van niet-westerse afkomst en bij vrouwen ouder dan 35 jaar. In de huidige discussie over de kwaliteit van de verloskundige zorg moet hiermee rekening worden gehouden.

Leerpunten
– De moedersterfte in Nederland is in tegenstelling tot andere Europese landen niet verder gedaald in de periode 1993-2008 vergeleken met de periode 1983-1992.
– Binnen Nederland bestaan grote verschillen in moedersterfte tussen wijken, steden en provincies.
– Vrouwen uit Zeeland, Rotterdam of Den Haag hebben een significant verhoogd risico op moedersterfte.
-Deze bevindingen komen overeen met de bekende algemene gezondheidsverschillen tussen de grootste steden en Vogelaarwijken en de rest van Nederland, en zijn ook conform de patronen van perinatale sterfte.
– Om de Nederlandse moedersterfte te verminderen is naast een landelijke aanpak ook een lokale strategie van belang, aangepast aan de kenmerken van een wijk of stad.