De zorg voor zwangere vluchtelingen kan en móet beter, zegt onderzoeker Anouk Verschuuren. Een mentale gezondheidsscreening en prenatale groepszorg zijn veelbelovend.

Tekst: Laura Jansma

Je promoveerde in januari 2024 op de zorg voor zwangere vluchtelingen. Wat was de aanleiding voor jouw onderzoek?

“De verloskundigen van asielzoekerscentrum (AZC) Ter Apel1 Het aanmeldcentrum in Ter Apel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is een van de grootste asielzoekerscentra van Nederland. Vrijwel alle asielzoekers moeten zich hier melden als ze in Nederland komen. klopten aan bij onze onderzoeksgroep. De zwangeren die zij onder zorg hebben, zijn zowel lichamelijk als mentaal enorm kwetsbaar. En door een combinatie van factoren, waaronder moeizame communicatie, konden ze hen niet voldoende veiligheid bieden. Dit leidde tot een onderzoekspilot waarin zwangeren tijdens groepsbijeenkomsten voorlichting kregen in het Engels of Arabisch. Zo kwamen wij tot een van de hoofdvragen van mijn promotieonderzoek. Uit internationaal onderzoek weten we dat vluchtelingen een hoger risico hebben op ongunstige zwangerschapsuitkomsten. Hoe zit dit in Nederland?”

Wat zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten?

“We vergeleken – over een periode van vijf jaar – de zwangerschapsuitkomsten (Perined-data) van alle bewoners van AZC Ter Apel met die van de overige vrouwen in Ter Apel en omgeving. Dit liet zien dat asielzoekers vaker ongunstige uitkomsten hebben. De kans op babysterfte was zelfs zeven keer hoger (3,2 versus 0,6%). Hun baby’s hadden een lager geboortegewicht en waren vaak relatief klein voor de zwangerschapsduur. De vrouwen uit het AZC kregen vaker opioïde pijnstilling en verbleven langer in het ziekenhuis na de bevalling.”

Wat maakt zwangerschapszorg voor vluchtelingen zo lastig?

“De kwaliteit van de verloskundige zorg voor deze groep blijft achter bij die voor Nederlandse vrouwen, terwijl de werkdruk aanzienlijk hoger is. De grootste uitdagingen zijn: de vereiste interdisciplinaire samenwerking, de communicatie met cliënten, de continuïteit van zorg, de psychosociale zorg en de kwetsbare situatie van asielzoekers en statushouders. Verloskundigen die niet in Ter Apel werken ervaren dit ook zo, blijkt uit een ander deel van ons onderzoek.”

Je zegt in je proefschrift dat een mentale gezondheidsscreening en prenatale groepszorg veelbelovend zijn. Waarom is dat zo?

“Mentale gezondheidsscreening gebeurt zeer weinig bij zwangere vluchtelingen. Terwijl depressie, angststoornissen en posttraumatische stress bij hen heel vaak voorkomen. Steevast screenen bij deze populatie zou daarom goed zijn. Ook omdat onderzoek laat zien dat deze vrouwen er meestal zelf niet over beginnen. De RHS-15 (Refugee Health Screener) is hiervoor het meest geschikte screeningsinstrument. Zorgverleners moeten vervolgens natuurlijk wel weten hoe ze iemand binnen de eigen regio kunnen doorverwijzen. Daarvoor moeten VSV’s (verloskundige samenwerkingsverbanden) hun rol pakken.”

Met prenatale groepszorg in de taal die deze vrouwen verstaan, pak je verschillende problemen tegelijk aan. Je sluit aan bij de belevingswereld en cultuur van de vluchtelingen en kunt hen beter wegwijs maken in het Nederlandse systeem van gezondheidszorg. Zodat ze weten wie ze moeten bellen en bij welke signalen ze aan de bel moeten trekken. Ook bouwen nieuwkomers, die vaak sociaal geïsoleerd zijn, gelijk een netwerk op. De verloskundigen van Ter Apel merkten dat deelnemers elkaar ook buiten de groepsbijeenkomsten zagen in het AZC. Ze steunden elkaar onderling rond de bevalling en in de kraamtijd.

Is het aanbieden van groepszorg haalbaar?

“Om het aanbieden van groepszorg binnen AZC’s haalbaar te maken, zouden zwangere vluchtelingen maar op een beperkt aantal locaties in Nederland moeten worden ondergebracht. Dit zou de kwaliteit van de verloskundige zorg sowieso verbeteren, want nu worden zwangeren veelvuldig verplaatst. De verloskundigenpraktijken die bij deze AZC’s werken, zouden zo expertise kunnen opbouwen in de zorg voor de asielpopulatie.”

Lees ook: Simone Goosen: ‘Tolken verbeteren de geboortezorg’

Wat kunnen verloskundigen nu al doen?

“Zwangere vluchtelingen beginnen vaak met een achterstand en hebben jouw zorg dubbel en dwars nodig om hun kind een goede start te bieden. Net als iedere zwangere willen deze vrouwen zich gehoord, gesteund en veilig voelen. Bel dus een tolk, zodat je elkaar begrijpt, en ga naast iemand staan. Verdiep je in culturele verschillen en verplaats je in iemands situatie. Verschijnt iemand niet op een afspraak? Realiseer je dan dat dit eerder met praktische belemmeringen en stress te maken heeft, dan met onwil. Probeer statushouders zoveel mogelijk op te nemen in centering-groepen, ondanks de taalobstakels.”

Rebecca Nott, verloskundige in AZC Ter Apel: ‘Onze intakes geven ons altijd veel informatie’
“Het is zwaar om ver weg van familie en vrienden zwanger te zijn. En dan heb ik het nog niet over de ellende die vluchtelingen in hun land en tijdens de reis hiernaartoe hebben meegemaakt. De traumatische verhalen die wij van de zwangere vluchtelingen horen, gaan je als professional niet in de koude kleren zitten. Het motiveert mij om goed voor deze vrouwen te willen zorgen. Ze zijn heel dankbaar voor onze zorg.

Op het AZC zetten wij altijd de tolkentelefoon in. Ik zou niet weten hoe je zonder professionele tolken veilige en respectvolle zorg kunt bieden. Het is al niet eenvoudig om uit te leggen hoe de zorg in Nederland is geregeld. Onze intakes geven ons altijd veel informatie, zowel over medische als psychische problemen. Je zou vaak meer willen doen dan je kunt. Het is fijn om de vrouwen met groepszorg meer informatie en sociale steun te kunnen meegeven.”

‌Meer informatie:

Onderzoeksartikelen gerelateerd aan de promotie van Anouk Verschuuren:

Verschuurens onderzoek in andere media: